ECLI:NL:GHAMS:2019:2538

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/143310-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gevangenhouding van verdachte in zaak van straatroof met psychische problematiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen op verdenking van een ernstige straatroof. De verdachte, geboren in Ghana in 1995, verblijft in het Huis van Bewaring Grave. De rechtbank Amsterdam had op 24 juni 2019 een bevel tot gevangenhouding uitgevaardigd, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en voegde hieraan toe dat er sprake is van een '12-jaarsgrond', wat betekent dat de verdenking van de straatroof zo ernstig is dat er een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer op staat. Het hof oordeelde dat de vrijlating van de verdachte zou leiden tot maatschappelijke onrust, gezien de ernst van het feit en de publieke perceptie.

Daarnaast heeft het hof overwogen dat er bij de verdachte mogelijk psychische problematiek aanwezig is. Aangezien het nog niet duidelijk is hoe groot het recidivegevaar is en of dit kan worden ingeperkt door schorsingsvoorwaarden, achtte het hof het niet aangewezen om de voorlopige hechtenis te schorsen. Het hof besloot dat eerst een rapport van de psychiater moet worden afgewacht voordat verdere stappen worden ondernomen.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking van de rechtbank en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

13/143310-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ghana) op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Huis van Bewaring Grave (Unit A + B) te Grave,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2019, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte mr. K. Ramdhan.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, met toevoeging van de zogeheten 12-jaarsgrond.
Er is sprake van een verdenking van een buitengewoon ernstig feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld nu zich dit op de openbare weg heeft afgespeeld. Gelet op de ernst en aard van de verdenking – een kennelijke straatroof, voor derden waarneembaar – is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte thans een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust.
Gelet op de aard en ernst van het feit waarvoor de verdachte nu in voorlopige hechtenis zit doet de situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv, zich naar het oordeel van het hof nu niet voor.
Ten aanzien van het mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat er bij de verdachte kennelijk sprake is van psychische problematiek. Nu op dit moment nog niet duidelijk is hoe groot het recidivegevaar is en of dit afdoende kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden acht het hof schorsing van de voorlopige hechtenis niet aangewezen. Daartoe dient ten minste eerst het rapport van de psychiater te worden afgewacht.

13.143310-19

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 10 juli 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 10 juli 2019,
de advocaat-generaal