ECLI:NL:GHAMS:2019:2534

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/728083-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis in zaak van seksuele uitbuiting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2019, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in Bulgarije en momenteel verblijvende in een huis van bewaring, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte.

Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de voorlopige hechtenis, met uitzondering van het vluchtgevaar, gerechtvaardigd zijn. De verdachte wordt verdacht van ernstige feiten, waaronder seksuele uitbuiting, die een grote inbreuk vormen op de menselijke waardigheid. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, mede op basis van meerdere aangiftes en geldstromen. Hoewel de verdachte zich heeft gemeld en niet heeft verzet tegen overlevering, is er een reëel gevaar voor recidive, gezien de verdenking dat hij jarenlang heeft geleefd van de opbrengsten uit prostitutie.

Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de beschikking van de rechtbank wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/728083-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1968,
ingeschreven op het adres: [adres]
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 juni 2019, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. K. Ramdhan.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de grond vluchtgevaar. Deze komt te vervallen. Het hof zal voorts de 12-jaarsgrond toevoegen.
Het hof sluit zich aan bij de motivering van de rechtbank ten aanzien van de geldigheid van het Europees arrestatiebevel met het oog op de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis en neemt deze over.
Gelet op de drie verschillende aangiftes, de geldstromen en de politiemutaties, bezien in onderling verband, is het hof van oordeel dat ernstige bezwaren aanwezig zijn voor alle drie op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten.
Nu de verdachte zich zelf heeft gemeld, zich niet heeft verzet tegen overlevering en er van hem in Bulgarije bekend is, is het hof van oordeel dat er niet langer sprake is van vluchtgevaar.
Het hof ziet aanleiding om de zogenoemde 12-jaarsgrond toe te voegen. Er is sprake van verdenking van drie feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, nu er ernstige bezwaren aanwezig zijn dat de verdachte een rol heeft gespeeld bij de seksuele uitbuiting van aangeefsters. De verdenking betreft zeer ernstige feiten die een ernstige inbreuk vormen op de menselijke waardigheid en integriteit en zorgen voor een grote en groeiende maatschappelijke verontwaardiging. Mede gelet hierop, is het hof van oordeel dat sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de
13/728083-18
vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust. De omstandigheid dat de feiten wat ouder zijn doet aan dat oordeel niet af.
Nu de verdenking bestaat dat de verdachte jarenlang heeft geleefd van de opbrengsten uit prostitutie van een van de aangeefsters en niet is gebleken van enige reguliere andere inkomstenbron acht het hof een reëel gevaar voor recidive aanwezig.
De advocaat-generaal heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat collusiegevaar bestaat ten aanzien van aangeefster [aangeefster] zodat de onderzoeksgrond wordt gehandhaafd.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat hetgeen is aangevoerd onvoldoende is om het belang dat de verdachte heeft bij zijn invrijheidstelling te laten prevaleren boven de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid. Het hof betrekt bij deze belangenafweging met name ook de aard van de gronden waarop de voorlopige hechtenis berust. Het mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 10 juli 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 10 juli 2019,
de advocaat-generaal