ECLI:NL:GHAMS:2019:2513
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.J.A. Duker
- J.H.C. van Ginhoven
- M. Iedema
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake diefstal lokfiets met verwerping van procesrechtelijke verweren
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 januari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 2002, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van een lokfiets. In hoger beroep heeft de verdachte verweer gevoerd op basis van schending van de behoorlijke procesorde, met name het vertrouwensbeginsel, en het Talloncriterium. De raadsvrouw van de verdachte stelde dat er een Halt-afdoening was aangeboden, die door de zus van de verdachte was geaccepteerd, en dat de zaak later was geseponeerd. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verweer onvoldoende onderbouwd was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 juni 2018 in bijzijn van zijn advocaat was gehoord en dat hij had aangegeven een Halt-straf te willen. De communicatie tussen de raadsvrouw en het openbaar ministerie was niet voldoende om te concluderen dat de verdachte erop mocht vertrouwen dat hij niet verder vervolgd zou worden. Het hof heeft ook het beroep op het Talloncriterium verworpen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de verdachte handelingen had verricht waarop zijn opzet niet was gericht. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.