ECLI:NL:GHAMS:2019:2509

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
23-000339-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en begunstiging met valse sleutel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 januari 2019. De verdachte, geboren in 2001, was beschuldigd van diefstal in vereniging en begunstiging door middel van een valse sleutel. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een tas met inhoud, waaronder bankpassen, en het plegen van diefstal van geldbedragen met een totale waarde van 1363,50 euro. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde en dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte heeft de medeverdachte geholpen om te ontsnappen aan de politie na de diefstal. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de diefstal en de begunstiging bewezen verklaard. De rechtbank had eerder een jeugddetentie van 75 dagen opgelegd, maar het hof heeft dit in hoger beroep verminderd tot 45 dagen. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van 28 dagen bevolen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de overwegingen meegenomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000339-19
datum uitspraak: 18 juli 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 januari 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 13-698748-18 en 13-650306-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten vordering wijziging tenlastelegging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas [met inhoud, waaronder een of meerdere bankpas(sen)], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
1. subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas [met inhoud, waaronder een of meerdere bankpas(sen)], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte] en/of aan verdachte,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door - voornoemde [medeverdachte] met een snorfiets (kenteken [kenteken]) naar de plaats van voornoemd misdrijf te weten de Europaboulevard te brengen en/of te vervoeren en/of (vervolgens) na voornoemd misdrijf vanaf de Europaboulevard weg te brengen naar Station Amsterdam Amstel en/of een andere locatie en/of - (vervolgens) bij voornoemd misdrijf op de uitkijk te staan;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, opzettelijk [medeverdachte] althans een onbekend gebleven persoon, die verdacht was/pleger was van een diefstal van een tas (met inhoud) behulpzaam is geweest in het ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door ambtenaren van justitie of politie, immers heeft verdachte, toen daar een snorfiets bestuurd waarop die [medeverdachte] althans die onbekend gebleven personen achterop zat en is hij daarmee weggereden van de plaats van het misdrijf, waardoor die [medeverdachte] althans die onbekend gebleven persoon kon vluchten;
2. primair
hij op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meerdere geldbedrag(en) (met een totale hoogte van 1363,50 euro), geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet is/was/zijn/waren gerechtigd;
2. subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer geldbedrag(en) (met een totale hoogte van 1363,50 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen een of meer geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik, waarvan voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of verdachte niet is/was/zijn/waren gerechtigd,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door - voornoemde [medeverdachte] met een snorfiets (kenteken [kenteken]) naar de plaats van voornoemd misdrijf te weten Station Amsterdam Amstel te brengen en/of te vervoeren en/of (vervolgens) na voornoemd misdrijf vanaf Station Amsterdam Amstel weg te brengen naar een andere locatie en/of - (vervolgens) bij voornoemd misdrijf op de uitkijk te staan;
2. meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 augustus 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk uit de opbrengst van een door misdrijf verkregen goed, te weten geld, voordeel heeft getrokken, door gebruik te maken van een snorfiets waarin benzine/brandstof zat, welke benzine/brandstof geheel of gedeeltelijk was betaald met geld dat afkomstig was van diefstal gepleegd door [medeverdachte] althans een onbekend gebleven persoon;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof – en in overeenstemming met het standpunt van de advocaat-generaal en dat van de raadsman – is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 1 subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal tezamen en in vereniging van geld door middel van pinnen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat geen sprake is geweest van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte].
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof het volgende vast.
[medeverdachte] heeft in Motel [naam] een (roze) tas weggenomen toebehorende aan [slachtoffer]. Daarna is met de pinpas van [slachtoffer], die in die roze tas zat, meerdere malen gepind op het Amstelstation.
De verdachte is met [medeverdachte] op de scooter (snorfiets) naar Motel [naam] gereden, waar zij samen naar binnen zijn gegaan. De verdachte is vervolgens eerst met versnelde pas en daarna rennend het motel uitgegaan in de richting van zijn scooter en heeft nadat [medeverdachte] riep “kom snel weg, kom snel weg” de (roze) tas bij [medeverdachte] gezien toen ze met de scooter wegreden. Hij wist dat er iets niet klopte en is op aangeven van [medeverdachte] naar het Amstelstation gereden met [medeverdachte] achterop.
Op het station heeft de verdachte [medeverdachte] gewezen op een pinautomaat, waar vervolgens meerdere geldbedragen zijn gepind met de gestolen pinpas van [slachtoffer]. Ook bij winkels op het Amstelstation is gebruik gemaakt van de gestolen pinpas. De verdachte en [medeverdachte] zijn op het Amstelstation steeds samen en bij elkaar. De verdachte droeg op enig moment een tas van de AKO, gevuld met goederen die zijn afgerekend met de gestolen pinpas. Na deze handelingen te hebben verricht, zijn de verdachte en [medeverdachte] tezamen vetrokken van het Amstelstation.
Op basis van het bovenstaande is het hof van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte]. Ze zijn na de diefstal van de tas en tijdens de diefstallen van de geldbedragen en erna steeds samen opgetrokken. Daarbij heeft de verdachte, door zijn handelen en met name door een pinapparaat aan te wijzen en in het bezit te zijn van een tas met goederen die zijn aangeschaft met de gestolen pinpas, een voldoende significante en actieve rol gehad in dit geheel.
Derhalve verwerpt het hof het verweer van de raadsman en acht het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. meer subsidiair
hij op 18 augustus 2018 te Amsterdam, opzettelijk [medeverdachte], die verdacht was van een diefstal van een tas (met inhoud) behulpzaam is geweest in het ontkomen aan de nasporing van ambtenaren van justitie of politie, immers heeft verdachte, toen daar een snorfiets bestuurd waarop die [medeverdachte] achterop zat en hij is daarmee weggereden van de plaats van het misdrijf, waardoor die [medeverdachte] kon vluchten.
2. primair
hij op 18 augustus 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen met een totale hoogte van 1363,50 euro, toebehorend aan [slachtoffer], waarbij hij, verdachte en zijn mededader die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Hetgeen onder 1 meer subsidiair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 meer subsidiair en 2 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk iemand die verdacht is van enig misdrijf, behulpzaam zijn in het ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door ambtenaren van de justitie of politie.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair en 2 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair en onder 2 primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 75 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 uren, te vervangen door 15 dagen jeugddetentie met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 meer subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 45 dagen met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het behulpzaam zijn van een persoon die verdacht was van een diefstal van een tas in het ontkomen aan de nasporing van ambtenaren van politie of justitie. Dit is een ernstig feit en het hof rekent dit de verdachte dan ook aan. Door aldus te handelen heeft de verdachte het werk van de ambtenaren van justitie en politie belemmerd. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft bijgedragen aan het gevoel van onrust en onveiligheid dat door dit soort feiten wordt veroorzaakt.
De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan diefstal van meerdere geldbedragen. Samen met [medeverdachte] heeft hij met een gestolen pinpas meerdere bedragen gepind en goederen afgerekend binnen een kort tijdsbestek. Diefstal is een ergerlijk feit, dat in het algemeen naast financiële schade ook hinder en overlast voor de gedupeerde veroorzaakt. De verdachte heeft zo te kennen gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 juni 2019, waaruit volgt dat hij eerder ter zake van onder meer overtredingen van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie onherroepelijk is veroordeeld. Dit weegt het hof in het nadeel van de verdachte mee.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat enkel kan worden volstaan met een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur.
Het hof acht, alles afwegende, een jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77i, 189 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2018 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 58 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich, één dag na het ingaan van de proeftijd dus, voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Omdat de verdachte inzake onderhavig feit lange tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht ziet het hof aanleiding de vordering niet in het geheel toe te wijzen. Het hof zal de vordering toewijzen voor de duur van 28 dagen en voor het overige afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meer subsidiair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2018, parketnummer 13-650306-17, te weten van:
jeugddetentievoor de duur van
28 (achtentwintig) dagen en wijst de vordering voor het overige af.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. M. Iedema en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 juli 2019.
[…]