ECLI:NL:GHAMS:2019:2498

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
13-650241-17 en 13-650242-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot ontslag uit gijzeling van getuige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 juni 2019. De zaak betreft een getuige die in gijzeling is genomen en die verzocht om ontslag uit deze gijzeling. De getuige, geboren in 1981 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, heeft tijdens de zitting verklaard dat zij op cruciale punten geen herinnering heeft aan de gebeurtenissen of de relevante woorden niet heeft gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep is ingesteld, en heeft de getuige en de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de getuige op belangrijke momenten niet in staat was om relevante informatie te verstrekken, wat heeft geleid tot de conclusie dat er sprake is van een weigerachtige getuige. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank om de gijzeling van de getuige te verlengen met twaalf dagen, met ingang van 29 juni 2019, bevestigd. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen.

Uitspraak

Rekestnummer RK 19/3880
in hoger beroep RK 813-19
(in de zaken met parketnummers 13-650241-17 en 13-650242-17)
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van
[naam] (getuige),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in het huis van bewaring Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Nieuwersluis te Nieuwersluis,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 juni 2019, houdende afwijzing van het verzoek tot ontslag uit de gijzeling van de getuige.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 1 juli 2019, waarbij namens de getuige hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de gijzeling van de getuige en heeft gehoord de advocaat-generaal en de getuige, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. M.S. Kat.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing van de rechtbank van 28 juni 2019 en de daaraan gegeven motivering.
De getuige is andermaal gehoord door de rechter-commissaris op 9 juli 2019. Voorafgaand aan dat verhoor heeft zij de van belang zijnde OVC-gesprekken kunnen uitluisteren. Ook heeft zij kennis kunnen nemen van de schriftelijke uitwerking van deze gesprekken, een en ander met bijstand van haar raadsvrouw. Het hof heeft geconstateerd dat de getuige op cruciale punten telkens ofwel geen herinnering had ofwel zegt de van belang zijnde woorden niet te hebben gehoord ofwel niet wist waar het gesprek over ging. Op andere punten ondervindt de getuige deze belemmeringen kennelijk niet. Het hof leidt daaruit met de rechtbank af dat er sprake is van een weigerachtige getuige.
Het hof volgt de rechtbank ook in haar beslissing dat het dringend noodzakelijk is de gijzeling van de getuige met ingang van 29 juni 2019 te 16:45 uur met twaalf dagen te verlengen op de gronden als door de rechtbank genoemd.
Rekestnummer RK 19/3880
in hoger beroep RK 813-19
(in de zaken met parketnummers 13-650241-17 en 13-650242-17)

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 10 juli 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 10 juli 2019,
de advocaat-generaal