ECLI:NL:GHAMS:2019:2287

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 mei 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
23-004399-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na bedreiging met dood en zware mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van bedreiging met de dood en zware mishandeling van een slachtoffer, waarbij hij zou hebben gedreigd met de woorden: 'Ik ga jullie vermoorden, ik ga jullie neerschieten'. De aangifte van de bedreiging werd meer dan twee maanden na het vermeende voorval gedaan, wat vragen opriep over de geloofwaardigheid van de beschuldigingen. De aangever stelde dat hij door een recent incident met de verdachte alsnog de bedreigende uitlatingen als zodanig had ervaren, maar het hof vond de tijdsverloop en de omstandigheden rondom de aangifte problematisch. De getuige van de aangever werd pas na de aangifte gehoord, wat de zaak verder compliceerde. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte ontkende de bedreiging en het hof heeft geen overtuiging gekregen dat de verdachte de ten laste gelegde uitingen heeft gedaan. Daarom is de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004399-18
datum uitspraak: 23 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-184444-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 mei 2019.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jullie vermoorden, ik ga julie neerschieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 150,00.

Vrijspraak

Ruim twee maanden nadat de verdachte de ten laste gelegde bedreiging zou hebben geuit, is daarvan aangifte gedaan. De aangever heeft daarbij gesteld dat hij door een recent incident met de verdachte alsnog de gestelde ten laste gelegde uitlatingen als zodanig bedreigend heeft ervaren dat hij hiervan aangifte wilde doen. De vriend van de aangever die als getuige heeft verklaard, is meer dan twee maanden na de aangifte gehoord. De verdachte ontkent dat hij de bedreiging heeft geuit en ook dat het incident dat voor aangever aanleiding zou zijn geweest daarvan alsnog aangifte te doen, heeft plaatsgevonden.
Het hof heeft niet de overtuiging bekomen dat de verdachte de ten laste gelegde uitingen heeft gedaan en evenmin dat bij de aangever maanden daarna daardoor alsnog de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen door toedoen van de verdachte.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 25 oktober 2017 onder CJIB nummer 9132542003085154.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. J.D.L. Nuis en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 mei 2019.
Mr. J.D.L. Nuis en mr. A.M.P. Geelhoed zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[.......]