Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2014 tot en met 27 januari 2015 te Amsterdam en/of te Halfweg, gemeente Haarlemmerliede CA en/of te Schiphol, gemeente Haarlemermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
hij op of omstreeks 27 januari 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 38,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2014 tot en met 27 januari 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
versluierdewijze over cocaïne werd gesproken, blijkt onder meer uit de verklaring van [medeverdachte] bij zijn derde verhoor. Hij heeft immers, nadat hem als passage uit een tapgesprek werd voorgehouden “Er zijn klachten. Die klote zooi van de kleren is opgedroogd (…). Het wordt minder naarmate het droogt” en hem werd gevraagd wat daarmee werd bedoeld, verklaard: “De cocaïne moet droog worden. Als je het koopt doe je een test, de cocaïne verbrand je in water en als cocaïne dan opdroogt is het goed spul. Als het nat blijft is het slecht. Over de telefoon spreek je natuurlijk niet over cocaïne.” Dat in andere gesprekken vervolgens over hele andere waar dan cocaïne is gesproken, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden. Zo is in het dossier bijvoorbeeld geen objectief aanknopingspunt, zoals bescheiden waarvan aan de herkomst en betrouwbaarheid in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld, te vinden voor de gedachte dat de verdachte of [medeverdachte] een handel drijft in auto’s, sportkleding of etenswaar. De verklaring van getuige [getuige], inhoudende dat een gesprek met de verdachte over 5 kilo kip daadwerkelijk over kip ging, acht het hof onvoldoende geloofwaardig om als zodanig objectief aanknopingspunt te dienen, mede gelet op de genoemde prijs van 150.
inde periode van 1 oktober 2014 tot en met 27 januari 2015 schuldig heeft gemaakt aan de daarin genoemde gedragingen en niet dat hij zich daaraan in die periode
onophoudelijkschuldig heeft gemaakt. Dat eerste kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid, zodat bewezen kan worden dat hij zich in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 27 januari 2015 aan het onder 3 tenlastegelegde schuldig heeft gemaakt (vgl. HR 2 juli 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3728).
Voorwaardelijk verzoek
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 december 2014 tot en met 27 januari 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
voor te bereiden en te bevorderen
versnijdingsmiddel en aceton en weegschalen en maatbekers voorhanden gehad in hun woning en
hij op 27 januari 2015 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 33,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 27 januari 2015 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
first offendersplegen te worden opgelegd acht het hof oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, als gevorderd door de advocaat-generaal, gerechtvaardigd. Daarbij is in aanmerking genomen dat niet aannemelijk is geworden dat de bewezen verklaarde (voorbereidings)handelingen verband hebben gehouden met bijzonder grootschalige invoer en handel in harddrugs. Het hof legt de verdachte een hogere straf op dan aan de medeverdachte [medeverdachte] omdat de verdachte, anders dan de medeverdachte, ook wordt veroordeeld voor het voorhanden hebben en de verkoop van cocaïne.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt