Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
J.W. Hoekzema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de vordering van Dexia werd afgewezen. Dexia had een verklaring voor recht gevorderd dat zij aan haar verplichtingen uit een leaseovereenkomst had voldaan en dat de geïntimeerde, die een leaseovereenkomst had afgesloten met Legio-Lease, een bedrag van € 2.902,02 diende terug te betalen. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een onverschuldigde betaling door Dexia, omdat de geïntimeerde de restschuld had betaald en er schade was geleden. Dexia ging in hoger beroep en voerde aan dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de geïntimeerde recht had op schadevergoeding.
Het hof bevestigde de feiten zoals vastgesteld door de kantonrechter en oordeelde dat de geïntimeerde niet was geadviseerd door een onafhankelijke tussenpersoon, maar door een medewerker van Legio-Lease. Dit betekende dat de geïntimeerde geen aanspraak kon maken op een hogere schadevergoeding. Het hof concludeerde dat Dexia aan de erkenning van haar schadeplicht gebonden was, omdat zij eerder een bedrag aan de geïntimeerde had uitbetaald zonder voorbehoud. De grief van Dexia faalde, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij Dexia werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.