2.1Het hof heeft in de beschikking van 6 november 2018 Mabeco toegelaten tot het leveren van het bewijs met betrekking tot de door haar gestelde dringende reden dat [geïntimeerde] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal dan wel verduistering van zes afsluiters van Tata Steel.
2.2.1[C] heeft als getuige verklaard: “Ik heb met [geïntimeerde] ( [geïntimeerde] , toevoeging hof) wel gesproken over die afsluiters. Ik vroeg hem op een dag hoe het gegaan was. Hij zei mij toen: het is toch jammer dat ik de sleutel van de fabriek niet meer heb, anders waren ze al uit elkaar, en waren ze al weg geweest. Ik vroeg hem toen of hij dat dan in het weekend zou doen en hij zei toen: ik doe dat in de baas zijn tijd. Ik vroeg hem toen een beetje lachend: wat zit er dan voor mij in?, en maakte een gebaar met mijn handpalm naar boven. [geïntimeerde] lachte toen zo’n beetje: daar moet je zelf voor zorgen. Toen wist ik dat dit voor eigen gewin was. Ik heb dat toen tegen niemand gezegd. Ik wilde er niets mee te maken hebben.” [C] heeft verder verklaard: “ [geïntimeerde] heeft mij gezegd: uit elkaar levert het meer op. Dat was denk ik die ochtend. Hij bedoelde daarmee dat wanneer je zo’n afsluiter naar de schroot brengt het meer waarde heeft als je de bronzen klep er zelf uitgehaald hebt. [geïntimeerde] liet mij ook zien dat die klep van brons was, hij wees op de klep en toen zag ik dat er op die klep geschraapt was, of dat er in geslepen was. Zoiets wordt niet gedaan om de klep te reviseren. Nu u het mij zo vraagt, trek ik daar de conclusie uit dat die klep dan voor de schroot bedoeld moet zijn. Toen ik dat zo zag wist ik dat dit niet voor de revisie was.” [C] heeft ook verklaard: “Ik heb niet zo veel echt samengewerkt met [geïntimeerde] , maar we zijn al een jaar of 20 collega’s. Onze relatie beschrijf ik als goed. Wij maakten vooral grappen en grollen. (…) Ik nam de opmerking van [geïntimeerde] dat hij, wanneer hij de sleutel had gehad, de afsluiters al naar de schroot had gebracht, volstrekt serieus. 100 procent serieus. Op een vraag van mr. Orth hoe dan mijn opmerking: wat zit er voor mij in? was bedoeld, zeg ik: dat was een grapje tussendoor.”
2.2.2[K] , Investigator bij Tata Steel, (verder: [K] ) heeft als getuige verklaard: “Ik heb de gespreksverslagen die ik samen met mijn collega [A] heb opgesteld in deze zaak recent globaal doorgenomen. Wat ik daar heb opgeschreven klopt, in die zin dat ik dit van de geïnterviewden zo allemaal heb gehoord.” [K] heeft verder verklaard: “Op een vraag van meester Hovingh waarom ik geloof dat de verklaring van [geïntimeerde] niet klopt antwoord ik als volgt. Alle redenen zijn ook genoemd in ons rapport. [geïntimeerde] wist dat Mabeco deze afsluiters niet mocht reviseren. Mabeco is daarvoor niet gecertificeerd. Wanneer Tata Steel dergelijke afsluiters zou willen laten inspecteren dan gebeurt dat altijd door de eigen HTD. Dat is hier niet gebeurd. Als het dan tot revisie zou komen dan laat Tata Steel dat door een andere firma doen genaamd Micro Techniek, dus Mabeco zou nooit de opdracht tot revisie hebben gekregen. De afsluiters hoefden ook niet gereviseerd te worden, want ze werden vervangen en deze afsluiters waren niet herbruikbaar. Iedereen die betrokken was bij de warnband wist dat. Er waren twee mensen die een besluit hadden kunnen nemen over eventuele revisie en daartoe behoort zeker niet [B] . (…) [B] had ook moeten weten dat dit foute boel was en dat die afsluiters afgevoerd hadden moeten worden. Hij doet dit werk ook al heel lang en inspectie gebeurt door de HTD en revisie door Micro Techniek.”
2.2.3[B] heeft als getuige verklaard: “Onze ploeg haalt vaak zelf spullen naar boven. Er is niet een vaste regel wat je daar dan mee moet doen. Soms moet het in de schrotbak en soms juist ook niet. De afsluiters hebben wij op het plein gezet. Ik hoorde voor het eerst van [geïntimeerde] dat hij iets met die afsluiters wilde. Hij zei dat hij ze wilde repareren. Deze afsluiters waren incourant, en ik vond het verhaal over de reparatie daarom aannemelijk. Je kon deze afsluiters niet meer kopen en er zaten er nog meer in de installatie.” [B] heeft verder verklaard: “Toen de afsluiters bij Tata werden opgehaald heb ik ervoor gezorgd dat er een uitvoer bon kwam. Die is namelijk nodig wanneer er goederen afgevoerd worden. Een tijdje later liet [geïntimeerde] mij weten dat hij een werkorder nodig had. Hij zei mij daarbij dat zijn baas de afsluiters anders wilde weggooien. Op zichzelf gebeurde het wel vaker dat zo een werkorder pas gegeven werd nadat de spullen al opgehaald waren. Het komt zelfs wel voor dat die werkorders pas veel later komen. Ik heb op dit verzoek van [geïntimeerde] die werkorder laten maken. De betreffende beheerder/werkvoorbereider was op vakantie. Daarom kon ik dat niet aan die persoon vragen. Ik heb toen die opdracht om de werkorder aan te maken aan iemand anders gegeven. Ik had hier geen enkel wantrouwen bij. Dat wantrouwen ontstond voor het eerst toen er twee rechercheurs verschenen. De mededeling van [geïntimeerde] dat zijn baas die afsluiters wilde weggooien vond ik wel vreemd want die dingen hebben waarde. Ik zei daarom dat ze dan desnoods maar terug moesten. Ik wist niet beter dan dat die afsluiters helemaal van staal waren of desnoods RVS.” [B] heeft ook verklaard: “Met betrekking tot de opmerking in het verslag dat de blauwe afsluiters vervangen zijn door andere afsluiters wil ik het volgende zeggen. Het kan kloppen dat deze afsluiters vervangen zijn door andere, maar dat neemt niet weg dat er elders in het systeem ook zulke afsluiters zitten en dat het economisch is om die te vervangen door herstelde afsluiters.”
2.2.4[L] heeft als getuige verklaard: “Toen de heer [geïntimeerde] met de bedrijfswagen met daarin afsluiters bij Mabeco aankwam, vroeg hij mij of die afsluiters in de fabriek mochten staan. Ik zei dat dat goed was. Hij heeft ze in de fabriek ook neergezet, open en bloot. Ik heb hem niet gevraagd waar die afsluiters voor waren en hij heeft het me ook niet verteld. (…) Ik heb wel van [C] gehoord dat de afsluiters voor [geïntimeerde] zelf waren, [C] had dat van [geïntimeerde] gehoord. (…) Ik heb met die mededeling van [C] niets gedaan. Ik beschouwde het als een wandelgang verhaal.”
2.2.5[D] heeft als getuige verklaard dat [geïntimeerde] tegen hem zei dat er een afsluiter(klep) bij Tata Steel moest worden opgehaald, dat hij dat heeft gedaan, dat er bij [B] een uitvoerbon klaarlag op naam van [geïntimeerde] , dat hij niet wist wat er met de klep zou gaan gebeuren en dat hij hem naar de zaak heeft gereden. [D] vervolgt: “Eenmaal bij Mabeco aangekomen, heb ik deze klep bij de andere kleppen neergelegd die daar al lagen. [geïntimeerde] was er op dat moment niet. [geïntimeerde] had mij te kennen gegeven dat die kleppen kwamen voor reparatie. Hij vroeg of ik wist hoe je die kleppen uit elkaar zou kunnen halen. Ik zei toen dat als je de pen eruit haalt ze gedemonteerd kunnen worden. Ik heb gezien dat hij daarmee bezig was. Ik heb er zelf ook bij geholpen. Ik ging ervan uit dat dat voor reparatie van die klep was. Ik had niet echt het idee dat wij bezig waren met iets wat niet in de haak was. U leest mij voor wat in het gespreksverslag van [K] en [geïntimeerde] staat. De woorden van [geïntimeerde] “uit elkaar levert het meer op” heb ik [geïntimeerde] niet zelf horen zeggen. Ik heb alleen via mijn collega [C] gehoord dat [geïntimeerde] dit gezegd had. Ik hoorde dit misschien een week nadat [geïntimeerde] en ik bezig waren geweest met die demontage. Toen ik dit van [C] gehoord had kreeg ik wel het idee dat de mogelijkheid zou kunnen bestaan dat [geïntimeerde] de kleppen voor schroot bedoeld had.”
2.3.1Het hof oordeelt als volgt. Het moge zo zijn dat de regels binnen Tata Steel inhouden dat de inspectie over het mogelijk hergebruik van afsluiters door de technische dienst van het bedrijf gebeurt, en een eventuele daaropvolgende revisie geschiedt door een ander bedrijf dan Mabeco, maar dat neemt niet weg dat die regels voor [geïntimeerde] mogelijkerwijs niet duidelijk waren. [B] heeft als getuige verklaard het aannemelijk te vinden dat [geïntimeerde] de afsluiters meenam in verband met een mogelijke reparatie. [B] legde dat uit door erop te wijzen dat het economisch zou kunnen zijn wanneer Tata Steel afsluiters elders in het systeem zou vervangen door gereviseerde afsluiters. [geïntimeerde] heeft verklaard dat het onder meer tot zijn taak behoorde nieuw werk binnen te halen. Dat [geïntimeerde] de betreffende afsluiters meenam naar Mabeco in verband met een mogelijke revisie, acht het hof daarom niet uitgesloten. Dat [geïntimeerde] de afsluiters met deze bedoeling meenam, en niet voor eigen gewin, strookt met de omstandigheid dat hij de afsluiters voor iedereen zichtbaar in de fabriek van Mabeco heeft neergelegd en hiervoor toestemming vroeg en kreeg van [L] .
2.3.2Wel een omstandigheid die een aanwijzing zou kunnen zijn dat [geïntimeerde] de afsluiters bij Tata Steel heeft gestolen of verduisterd, is zijn mededeling aan [C] , dat als hij de sleutel van het gebouw van Mabeco had gehad, de afsluiters al weg en uit elkaar gehaald waren, er daarmee kennelijk op doelend dat hij ze dan zelf verkocht zou hebben, gelet op de toevoeging: “uit elkaar levert het meer op”. [C] heeft deze mededeling, naar hij als getuige verklaarde, heel serieus opgevat. Het hof acht het desalniettemin goed mogelijk, dat de mededeling van [geïntimeerde] aan [C] niet serieus bedoeld was. Daarop wijst in de eerste plaats de verklaring van [C] dat [geïntimeerde] en hij vooral grappen en grollen maakten. Dit wordt bevestigd doordat [geïntimeerde] over de opmerking tegen [C] tegen de onderzoekers van Tata Steel heeft gezegd: “Heb ik dat gezegd? Misschien met een ‘gekke bek’.” Daar komt bij dat [C] , naar eigen zeggen, ook na de hierboven genoemde mededelingen van [geïntimeerde] , aan [geïntimeerde] vroeg: “wat zit er dan voor mij in?” hetgeen [C] als ‘grapje tussendoor’ kwalificeerde.
2.3.3[C] heeft ook verklaard dat er op de klep die [geïntimeerde] hem liet zien, was geschraapt of in de klep geslepen was. Het staat echter niet vast dat dit schrapen of slijpen door [geïntimeerde] is geschied en ook niet dat dat onverenigbaar zou zijn met het (gedeeltelijk) demonteren van de klep in geval van revisie.
2.3.4[D] heeft de opmerking “uit elkaar levert het meer op” niet zelf gehoord van [geïntimeerde] , maar heeft slechts van [C] gehoord dat [geïntimeerde] dat gezegd had. Het door [D] tegenover de onderzoekers van Tata Steel herhalen dat [geïntimeerde] de betreffende woorden had uitgesproken legt daarom geen extra gewicht in de schaal, nu het hof, zoals overwogen, het goed mogelijk acht dat de opmerking van [geïntimeerde] aan [C] bij wijze van grap is gemaakt.