3.8.1Met de tweede grief wordt de door de kantonrechter in navolging van [geïntimeerden] bepaalde stemverhouding (2:1:3) aangevochten. De kantonrechter heeft ter zake het volgende overwogen:
“8. Ter onderbouwing van het verzoek hebben verzoekers naar de kern genomen gesteld dat er een stemverhouding dient te zijn die recht doet aan de algemene en in de aktes van splitsing vermelde uitgangspunten, te weten een stemverhouding aan de hand van de verhouding in woonoppervlakte. (…) Daarbij hebben verzoekers verwezen naar de aandelen in de gemeenschap die in de splitsingsakte zijn vastgesteld op basis van de verhouding in oppervlakte van de voor uitsluitend gebruik bestemde gedeelten. Volgens verzoekers staat in de splitsingsakte een fout in het voor Index 2 bepaalde oppervlakte. Volgens de kadastrale gegevens is het oppervlakte van Index 2 177 m2 (in plaats van 174 m2). Gelet op de breukdelen van verzoekers (177/356; 49,3%) respectievelijk [appellante sub 1] (55/356; 35,9 %) en [appellant sub 2] (129/356;14,8%) achten verzoekers de voorgestelde stemverhouding redelijk. Deze stemverdeling doet ook recht aan de eigendomsverhouding in het pand. Verzoekers hebben nagenoeg de helft van het pand in eigendom.
10. Verweerders hebben een en ander bestreden. Kort gezegd stellen zij dat zij zich niet zonder redelijke grond verzetten tegen de voorgestelde stemverhouding. Volgens verweerders volgt uit de breukdelen dat verzoekers minder dan de helft van het pand in eigendom hebben. De door verweerders primair voorgestane stemverdeling (1:1:1) leidt tot een democratische besluitvorming en doet recht aan de aanwezigheid van drie appartementen in het pand. Subsidiair is gesteld dat de stemverhouding moet worden bepaald aan de hand van de breukdelen.
11. De Kantonrechter overweegt als volgt.
14. Bij de eerste splitsing in 2011 was de stemverhouding 1:1, ieder appartementsrecht één stem. Deze verdeling deed recht aan de breukdelen in die zin dat de gesplitste delen ieder ongeveer de helft van het totale oppervlakte van de voor het uitsluitend gebruik bestemde delen (hierna: eigendomsdeel) vertegenwoordigen (182/356 ( [appellant sub 2] en [A] ) tegenover 174/356 (verzoekers))
15. Gelet op de gewijzigde situatie, waarbij het eigendomsdeel van verzoekers niet is gewijzigd, maar het oorspronkelijke appartementsrecht Index 1 (slechts) is gesplitst in twee delen zou de oorspronkelijke stemverhouding (1:1) rekenkundig leiden tot een stemverhouding van 2:2, [appellant sub 2] 1 stem, [appellante sub 1] 1 stem en verzoekers 2 stemmen. Echter dit hebben verzoekers niet voorgesteld. Een dergelijke stemverhouding doet voorts minder recht aan de breukdelen van Index 3 (129/356) en Index 4 (53/356).
16. De door verzoekers voorgestelde stemverhouding, met één stem voor Index 4 en twee stemmen voor Index 3, doet meer recht aan de respectieve breukdelen van verweerders. Gelet op het onder rov. 14 genoemde uitgangspunt leidt deze verdeling er logischerwijs toe dat aan Index 2 c.q. verzoekers drie stemmen worden toebedeeld. Dit is de door verzoeker voorgestelde stemverhouding.
17. De door verweerders gestelde redelijke grond voor de weigering om aan deze stemverhouding mee te werken wordt door de kantonrechter niet gevolgd. Het belangrijkste bezwaar van verweerders is dat door de voorgestelde stemverhouding sprake is van een “blocking vote” van Index 2 c.q. verzoekers, die geen recht doet aan de eigendomsverhouding.
18. Aan verweerders moet worden toegegeven dat het breukdeel van verzoekers niet precies de helft is van het totaal. Echter het breukdeel van verzoekers komt neer op 48,8% (uitgaande van de cijfers in de akte) of 49,3% (uitgaande van de - niet betwiste - cijfers in het kadaster), terwijl de breukdelen van de appartementsrechten van verweerders neerkomen op 35,9% en 14,8%, tezamen 50,7%. Het verschil tussen het eigendomsdeel van verzoekers en het eigendomsdeel van verweerders is dermate beperkt dat dit verwaarloosbaar kan worden geacht. In elk geval valt niet in te zien waarom dit verschil in de weg staat aan een - in verhouding gelijke - voortzetting van de aanvankelijke stemverhouding, die voortvloeit uit een verdeling van de stemmen, waarbij verzoekers de ene helft van het gebouw vertegenwoordigen en verweerders (tezamen) de andere helft. In dit verband is onvoldoende gesteld of gebleken dat de voorgestelde stemverhouding tot een onredelijke situatie heeft geleid of kan leiden. Dat sprake is van een “blocking vote” kan evenzeer aan verweerders worden opgeworpen. Een staking van de stemmen leidt ertoe dat een voorstel wordt verworpen. Het voordeel daarvan is dat verzoekers geen besluiten kunnen doorvoeren zonder de instemming van verweerders en andersom. Dit argument geldt aldus wederzijds.
19. Opgemerkt wordt dat de door verweerders primair voorgestane stemverhouding (1:1:1) in veel mindere mate recht doet aan de eigendomsverhouding nu het breukdeel van Index 4 aanzienlijk kleiner is dan het breukdeel van verzoekers.
20. Alles afwegende is de kantonrechter van oordeel dat de door verzoekers voorgestelde stemverhouding het meest recht doet aan de omstandigheden van dit geval. Dit betekent dat de weigering van verweerders om hieraan mee te werken zonder redelijke grond is.”