Uitspraak
[verdachte],
minutente worden gereserveerd.
Gerechtshof Amsterdam
Op 16 april 2019 vond een terechtzitting plaats in de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waar de mogelijkheid van elektronisch toezicht voor de verdachte werd besproken. De verdachte, geboren in 1979, was aanwezig en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters. Tijdens de zitting werd het verzoek gedaan om de reclassering een rapport op te laten stellen over de mogelijkheid van elektronisch toezicht, aangezien de reclassering eerder in een rapport van 17 januari 2019 had aangegeven dat dit niet expliciet was onderzocht. De raadsman argumenteerde dat de verdachte inmiddels een verblijfadres had bij een vriend, waardoor elektronisch toezicht nu tot de mogelijkheden behoorde.
De advocaat-generaal, mr. D. Benammar, verzette zich echter tegen dit verzoek en stelde dat de reclassering al had gerapporteerd dat elektronisch toezicht geen optie was vanwege het ontbreken van een vast verblijfadres. Na beraad in de raadkamer besloot het hof dat de advocaat-generaal de reclassering alsnog moest opdracht geven om expliciet te rapporteren over de mogelijkheid van elektronisch toezicht, rekening houdend met het eerdere rapport. Het hof schorste het onderzoek voor onbepaalde tijd en beval de oproeping van de verdachte en zijn raadsman voor een nader te bepalen zitting.