Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 21.467 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 77 en bepaalt dat deze uitspraak
in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
2.Feiten
Feiten
6.1. Berekening belastbaar inkomen Box 3Omdat de belanghebbende haar aangifte IB/PVV 2015 niet had ingediend (ondanks de herinnering en de aanmaning), is de aanslag IB/PVV 2015 ambtshalve vastgesteld. Bij een ambtshalve vaststelling dient een redelijke schatting te worden gemaakt van het belastbaar inkomen en geldt de zgn. omkering van de bewijslast.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Verzuimboete
5.5. Beoordeling van het hoger beroep
Door desondanks geen aangifte te doen heeft zij zich schuldig gemaakt aan het in artikel 67a, eerste lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen met een boete van ten hoogste € 5.278 gesanctioneerde verzuim. Gelet op het belang van het doen van aangifte voor het door de inspecteur kunnen controleren van het nakomen van de fiscale verplichtingen acht het Hof de in dit geval opgelegde boete van € 369 in overeenstemming met de ernst van het begane feit. Het Hof verwerpt derhalve de klacht van belanghebbende dat de opgelegde boete in een wanverhouding zou staan ten opzichte van de ernst van het begane feit.
De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen dient te worden verminderd tot nihil. Voor het overige zal het Hof de uitspraak van de rechtbank in stand laten.
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens voor wat betreft de beslissing omtrent de boetebeschikking, de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.467 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil; en
- draagt de inspecteur op het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 126 te vergoeden.