Uitspraak
[verdachte 1] ,
[verdachte 2] ,
3 oktober 2019 te 9.00 uur.
tolk in de Turkse taal.
90 minutente worden gereserveerd.
Gerechtshof Amsterdam
Op 3 juni 2019 vond de terechtzitting plaats in hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam, waar de zaken 23-001397-18 en 23-001396-18 gelijktijdig maar niet gevoegd werden behandeld. De voorzitter, mr. A.D.R.M. Boumans, en de leden, mr. J. Piena en mr. B.A.A. Postma, waren aanwezig, samen met griffier mr. L. van Dijk. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door advocaat-generaal mr. M.C.A. Bakker. Tijdens de zitting werd duidelijk dat een van de verdachten, [verdachte 1], een tolk in de Turkse taal nodig had, maar er was geen tolk opgeroepen. De advocaat-generaal gaf aan dat zij zou proberen om op korte termijn een tolk beschikbaar te krijgen. Het hof besloot het onderzoek ter terechtzitting te onderbreken om de advocaat-generaal de gelegenheid te geven een tolk op te roepen. Na de onderbreking bleek dat er op korte termijn geen tolk beschikbaar was, wat leidde tot een schorsing van het onderzoek. De voorzitter kondigde aan dat de zitting zou worden hervat op 3 oktober 2019 om 9.00 uur, waarbij de verdachten en hun raadsman, mr. F.J. Donze, akkoord gingen met de afwezigheid van een nadere oproeping voor die zitting. De zaak werd dusdanig behandeld dat de verdachten in oktober of november weer naar Nederland zouden komen voor familiebezoek, wat de planning van de zitting beïnvloedde.