ECLI:NL:GHAMS:2019:1773
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M. van Amsterdam
- J.D.L. Nuis
- S. Clement
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel en verwerping draagkrachtverweer
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde, die in eerste aanleg was veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. De rechtbank had de veroordeelde verplicht tot betaling van een bedrag van € 389.998,24 aan de Staat, ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 394.998,24. De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, met als belangrijkste verweer dat hij niet in staat is om aan de betalingsverplichting te voldoen vanwege onvoldoende draagkracht.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 april 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsman gehoord. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft het draagkrachtverweer van de raadsman besproken. Het hof oordeelde dat de financiële omstandigheden van de veroordeelde, die niet voldoende onderbouwd waren, niet konden leiden tot de conclusie dat hij niet in staat zou zijn om aan de betalingsverplichting te voldoen. Het hof heeft daarom geen rekening gehouden met deze omstandigheden bij het vaststellen van de betalingsverplichting.
Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De oudste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.