Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
“Ik sorteerde rustig naar links en stak mijn hand uit. Toen ik mijn hand uitstak, zat mevrouw zo dicht op mij, dat ze al in mijn achterwiel zat.”Uit deze verklaring kan niet worden afgeleid of het voorsorteren en het uitsteken van de hand achtereenvolgens of gelijktijdig plaatsvonden, maar daaruit volgt in elk geval dat het proces van voorsorteren en het uitsteken van de hand plaatsvond op het moment dat [geïntimeerde] op het punt stond of zelfs reeds doende was om hem in te halen. Dit is niet een situatie als bedoeld in artikel 11 RVV 1990.
zich naast dan wel links of rechts dicht achter hembevond, zoals in artikel 18 RVV 1990 bedoeld.