ECLI:NL:GHAMS:2019:1734
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal van golfballen na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van golfballen, die hij op 12 april 2016 in Cruquius zou hebben weggenomen. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 30 april 2019 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak heeft gevorderd. De tenlastelegging betrof het wegnemen van golfballen die toebehoorden aan de Haarlemmermeersche Golfclub.
Het hof heeft vastgesteld dat golfers, door hun golfballen achter te laten op het terrein, de eigendom van deze ballen prijsgeven. Dit betekent dat de golfballen niet automatisch toebehoren aan de golfclub of aan een persoon die door de club is gemachtigd om deze ballen te verzamelen. Het hof heeft echter ook opgemerkt dat golfballen die gemerkt zijn als eigendom van de golfclub, wel degelijk aan de club blijven toebehoren, zelfs nadat ze zijn gespeeld. Het hof kon niet vaststellen dat de verdachte golfballen heeft meegenomen die aan een ander toebehoorden.
Daarom heeft het hof geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en de verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging van diefstal. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 14 mei 2019.