ECLI:NL:GHAMS:2019:1730

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
24 mei 2019
Zaaknummer
23-001944-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van brandstof

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 mei 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1997, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van brandstof. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde taakstraf. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 40 uren opgelegd, subsidiair 20 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar het hof oordeelde dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering moest worden gebracht op de taakstraf. Het hof heeft de bewezenverklaarde feiten gekwalificeerd als diefstal en heeft de straf opnieuw vastgesteld. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 45, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis te vernietigen ten aanzien van de taakstraf en heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met inachtneming van het voorarrest.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001944-18
datum uitspraak: 14 mei 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13‑073975-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde taakstraf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 kwalificeert als:
telkens: diefstal.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Met de politierechter en de advocaat-generaal acht het hof, alles afwegende, een taakstraf van 40 uren passend en geboden. Anders dan in het vonnis is opgenomen, dient het door de verdachte ondergane voorarrest echter bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering te worden gebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 45, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde taakstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 mei 2019.
[…]