ECLI:NL:GHAMS:2019:1724
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de geldigheid van een commission agreement tussen Dromore B.V. en First Crown Investments B.V.
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Dromore B.V. en First Crown Investments B.V. Dromore, een financiële houdstervennootschap, had een management- en domicilieovereenkomst gesloten met Erez Holding B.V., waarbij [X] jr. en [X sr.] betrokken waren. First Crown, vertegenwoordigd door [Y], vorderde betaling van een commissie van € 208.575,00 op basis van een commission agreement die in 2013 was gesloten. Dromore betwistte de geldigheid van deze overeenkomst en voerde aan dat [Y] onrechtmatig had gehandeld door de overeenkomst aan te gaan zonder instemming van [A], de bestuurder van Dromore.
Het hof oordeelde dat de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank in het bestreden vonnis niet in geschil zijn en dat de commissie van 3% van de verkoopprijs van de Skyline Plaza, zoals vermeld in de commission agreement, geldig was. Dromore voerde aan dat de commission agreement in strijd was met de goede zeden en dat er sprake was van misbruik van omstandigheden, maar het hof verwierp deze argumenten. Het hof stelde dat Dromore onvoldoende had aangetoond dat de overeenkomst nietig was op grond van strijd met fundamentele beginselen van de rechtsorde.
De zaak werd verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van Dromore, waarbij het hof partijen in de gelegenheid stelde om zich uit te laten over de vraag of de overeenkomst onder omstandigheden onaanvaardbaar was. Het hof hield verdere beslissingen aan, wat betekent dat de uiteindelijke uitkomst van de zaak nog niet was vastgesteld.