ECLI:NL:GHAMS:2019:1703
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Iedema
- J.H.C. van Ginhoven
- M.J.A. Duker
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van het vonnis met aanvulling van de strafmotivering en toetsing van de ISD-maatregel
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 januari 2019. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen de opgelegde ISD-maatregel. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, maar voegt een aanvulling toe aan de strafmotivering. Het hof oordeelt dat de noodzaak van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel uiterlijk zes maanden na aanvang van de uitvoering moet worden getoetst, zoals voorgeschreven in artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
Tijdens de zitting op 3 mei 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte dezelfde maatregel opgelegd krijgt als in eerste aanleg. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de ISD-maatregel niet passend is en dat de verdachte behoefte heeft aan begeleiding door de reclassering. Het hof verwerpt dit primaire verweer, omdat er geen effectief hulpverleningstraject is geweest en de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. De reclassering concludeert dat een ambulant kader niet zal leiden tot vermindering van recidive.
Het hof onderschrijft het belang van een persoonlijkheidsonderzoek, maar stelt dat dit onderzoek binnen het kader van de ISD-maatregel kan plaatsvinden. Het verzoek om heropening van het onderzoek en het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank en legt de verplichting op aan het Openbaar Ministerie om binnen zes maanden na aanvang van de ISD-maatregel te rapporteren over de voortzetting van de maatregel.