ECLI:NL:GHAMS:2019:1487

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2019
Publicatiedatum
29 april 2019
Zaaknummer
23-000997-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het onterecht inzamelen van bedrijfsafvalstoffen zonder registratie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Guinee in 1975, was aangeklaagd voor het onterecht inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, specifiek vijf stuks (afgedankt) witgoed, zonder dat hij op de lijst van inzamelaars stond. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte aangegeven zijn hoger beroep te willen intrekken, maar het hof heeft besloten om de zaak inhoudelijk te behandelen. Dit gebeurde op basis van de mogelijkheid om tot een andere beslissing te komen dan de rechtbank, zoals vermeld in artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat het aangetroffen witgoed als bedrijfsafvalstoffen kon worden aangemerkt. De verbalisanten hadden enkel vastgesteld dat de apparaten tekenen van oudheid en slijtage vertoonden, maar er was geen bewijs dat deze apparaten niet meer functioneerden. Bovendien was er geen onderzoek gedaan naar de intentie van het bedrijf dat het witgoed aan de verdachte had geleverd. Het hof concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het ten laste gelegde had begaan, en sprak hem vrij.

Het vonnis van de economische politierechter werd vernietigd, en het hof verklaarde dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastelegging. Tevens werd een eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. De uitspraak werd gedaan door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.D.R.M. Boumans, S. Clement en A.M. van Amsterdam in zitting, en griffier K. van der Togt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000997-18
datum uitspraak: 6 maart 2019
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 81-185013-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Guinee) op [geboortedag] 1975,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
van 6 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep

Het hof heeft voorafgaand aan de terechtzitting in hoger beroep van 6 maart 2019 een akte intrekken hoger beroep ontvangen, inhoudende dat de verdachte het hoger beroep heeft willen intrekken. De zaak van de verdachte had reeds (pro forma) op zitting gestaan op 17 oktober 2018. De raadsman van de verdachte heeft toen kenbaar gemaakt dat het hoger beroep zich richt tegen de bewezenverklaring door de economische politierechter en de straf.
Dat brengt mee dat het hof ingevolge artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering de verdachte niet-ontvankelijk kan verklaren in hoger beroep. Het hof heeft evenwel de discretionaire bevoegdheid de zaak inhoudelijk te behandelen indien het hof niet uitsluit dat het tot een andere beslissing komt dan de rechtbank (ECLI:HR:2011:BR1148). Het hof maakt gebruik van deze bevoegdheid en verklaart de verdachte ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 1 juni 2016, in de gemeente Alkmaar, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, bedrijfsafvalstoffen, te weten vijf, althans een of meer, stuks (afgedankt) witgoed, heeft ingezameld zonder vermelding op een lijst van inzamelaars.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de economische politierechter.

Vrijspraak

Uit het dossier volgt niet dat het witgoed, dat bij de verdachte is aangetroffen, kan worden aangemerkt als bedrijfsafvalstoffen. Uit het onderzoek dat door de betreffende verbalisanten is verricht blijkt niet dat het witgoed niet meer zou werken. Er is slechts vastgesteld dat de apparaten tekenen van oudheid en slijtage hadden en dat de ombouw van enkele apparaten deuken en roestvorming vertoonden. Bovendien is geen onderzoek verricht naar de intentie van het bedrijf dat het witgoed aan de verdachte heeft geleverd. Hierdoor staat ook niet vast dat de (vorige) houder van het witgoed zich hiervan heeft willen ontdoen. De omstandigheid dat van de verdachte nog een zekere vergoeding is bedongen (en de verdachte die blijkbaar bereid was te betalen) is veeleer een aanwijzing dat het geen afvalstoffen (waarvan men zich wenst te ontdoen, al dan niet tegen betaling) betreft maar gebruikte goederen met een zekere (zij het, beperkte) handelswaarde.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 7 juli 2016 onder
CJIB nummer 7132 5420 0264 3776.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting
hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. S. Clement en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid
van mr. K. van der Togt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 6 maart 2019.
Mr. A.M. van Amsterdam is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.