2.De feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beslissing onder 1.1 tot en met 1.10 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Die feiten behelzen het volgende.
a. Het gebouw aan de [adres] is bij akte op 28 augustus 1989 gesplitst in appartementsrechten . Bij deze akte is tevens een reglement van splitsing vastgesteld.
b. Het gebouw aan de [adres] bestaat thans uit de volgende appartementsrechten:
- rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de bedrijfsruimte, gelegen in het souterrain van het gebouw;
- rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de belétage van het gebouw;
- rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de eerste verdieping van het gebouw;
- rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de tweede verdieping van het gebouw;
- rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de derde verdieping van het gebouw en
- rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen op de vierde verdieping van het gebouw.
c. [appellanten] zijn eigenaar van de appartementsrechten rechtgevende op de eerste en de tweede verdieping van het gebouw aan de [adres] .
d. [appellanten] zijn van rechtswege lid van de VvE, opgericht bij akte van oprichting van 28 augustus 1989.
e. [A] en [B] zijn bestuurder van de VvE. [X] VVE Diensten B.V. is administratief beheerder van de VvE.
f. [appellanten] hebben te maken gehad met lekkage als gevolg waarvan de vloer op de eerste verdieping moet worden vervangen. Omdat de lekkage onder meer was te wijten aan een ondeugdelijke waterkering bij de aansluiting tussen de gevel en de erker, waarvoor de VvE verantwoordelijk is, heeft de opstalverzekeraar aan [appellanten] een schadevergoeding uitgekeerd. De opstalverzekeraar heeft echter geen kosten van ondervloeren willen vergoeden, omdat dergelijke ondervloeren niet aanwezig waren ten tijde van de schadeveroorzakende gebeurtenis.
g. In het Modelreglement 1992 behorende bij de splitsingsakte van de VvE is in artikel 17 het volgende opgenomen:
“5. De vloerbedekking van de privé gedeelten dient van een zodanige samenstelling te zijn dat contactgeluiden zo veel mogelijk worden tegengegaan. Met name is het niet toegestaan parket of stenen vloeren aan te brengen, tenzij dit geschiedt op zodanige wijze dat naar het oordeel van het bestuur geen onredelijke hinder kan ontstaan voor de overige eigenaars en/of gebruikers.”
h. In het Huishoudelijk Reglement VvE [adres] , goedgekeurd op de vergadering van 19 februari 2017, is het volgende opgenomen:
“Artikel 7. Vloeren
Lid 1. Het aanbrengen van harde vloerbedekking in de privé gedeelten, met uitzondering van de badkamer(s), de keuken(s), en de toiletruimte(n), is slechts toegestaan indien onder die vloerbedekking een isolerend materiaal wordt aangebracht. De vloerconstructie dient als ‘zwevende’ vloer dus geheel vrij van de bestaande ondervloer casu quo wandconstructie te worden uitgevoerd.”
i. In de agenda van de algemene ledenvergadering van de VvE van 18 januari 2018 is een verzoek van [appellanten] opgenomen om toestemming voor het (laten) leggen van een gelijkwaardige vloer als de huidige, door de lekkage getroffen houten visgraatvloer, die vervangen dient te worden.
j. Uit de notulen van de algemene ledenvergadering van de VvE van 18 januari 2018 blijkt dat een besluit is genomen waarbij de door [appellanten] gevraagde toestemming is geweigerd “omdat het niet duidelijk wordt om welke vloeren het gaat en of de vervanging zou voldoen aan de normen.”