ECLI:NL:GHAMS:2019:1412

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
23-002519-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vonnis wegens gebruik van vervalst recept met oplegging van voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Soedan in 1982, was beschuldigd van het meermalen opzettelijk gebruik maken van een vervalst recept, dat bestemd was om als bewijs te dienen. De tenlastelegging betrof het gebruik van een vals recept bij verschillende apotheken in Amsterdam tussen 1 juli 2015 en 12 juni 2018. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een vervalst recept heeft aangeboden bij apotheken, en dat hij zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat het recept vals was. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als strafbaar gekwalificeerd. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke delicten was veroordeeld. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 225, dat betrekking heeft op het gebruik van valse geschriften.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002519-18
datum uitspraak: 23 april 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-114866-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Soedan) op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
van 9 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van
het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2015 tot en met 12 juni 2018 te Amsterdam, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakte en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een (vals) recept als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte dat recept heeft overhandigd en/of aangeboden bij meerdere apotheken, te weten onder meer apotheek [naam 1] en/of apotheek [naam 2].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om doelmatigheidsredenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan,
met dien verstande dat:
hij in de periode van 26 april 2018 tot en met 12 juni 2018 te Amsterdam meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vals recept als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte dat recept heeft overhandigd en aangeboden bij meerdere apotheken, te weten apotheek [naam 1] en apotheek [naam 2].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe – kort weergegeven – aangevoerd dat de verdachte geen opzet had op het gebruik van een vervalst geschrift. Dat de verdachte moest twijfelen aan de juistheid van het recept maakt nog niet dat hij
bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het recept vals zou zijn, aldus de raadsman.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt hiertoe het volgende.
Op grond van de inhoud van het dossier staat vast dat de verdachte een vervalst recept heeft aangeboden bij twee apotheken, teneinde medicatie te verkrijgen. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij
in het Oosterpark te Amsterdam het vervalste recept van een eveneens dakloze vriend had gekregen, te weten van ene [naam 3] uit Somalië.
Het hof is van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is dat recepten slechts door artsen worden uitgeschreven. Uit de hiervoor geschetste wijze van verkrijging van de recepten leidt het hof
af dat de verdachte minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij
een vervalst recept aanbood bij de apothekers. Het tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht en met een proeftijd van twee jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken met een proeftijd van twee jaar.
De raadsman heeft verzocht geen straf of maatregelen op te leggen. Hij heeft daartoe – kort weergegeven – aangevoerd dat een wel bevoegde autoriteit gezien de omstandigheden van de verdachte een recept zou hebben afgegeven.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruik maken van een
vals geschrift. Hiermee heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat derden in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van dergelijke geschriften moeten kunnen stellen.
Naar het oordeel van het hof is gelet hierop in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op
zijn plaats. Gelet op de persoon van de verdachte en op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie
van 26 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke delicten onherroepelijk is veroordeeld, zal het hof deze gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opleggen.
Het hof ziet in hetgeen ter onderbouwing van het verzoek geen straf op te leggen is aangevoerd, geen aanleiding toepassing te geven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht. Het aangevoerde ziet immers
op geheel andere situaties. Evenmin is gebleken van andere omstandigheden op grond waarvan raadzaam
wordt geacht in de onderhavige zaak geen straf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht,
voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid
van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 23 april 2019.
Mr. A.M.P. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]