ECLI:NL:GHAMS:2019:1407

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
23-000309-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verduistering in persoonlijke dienstbetrekking met betrekking tot goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Brazilië in 1953, was beschuldigd van verduistering van verschillende goederen, waaronder mobiele telefoons en een Windows mini pc, die hij onder zich had in het kader van zijn functie als stationmanager. De tenlastelegging betrof de periode van 5 december 2007 tot en met 6 februari 2015, waarbij de verdachte werd verweten deze goederen wederrechtelijk te hebben toegeëigend.

Tijdens de zitting op 9 april 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 60 uren had geëist, subsidiair 30 dagen hechtenis. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de verdachte op de wederrechtelijkheid van de toe-eigening. Het hof stelde vast dat de verdachte handelde volgens de gebruikelijke regels binnen het bedrijf en dat er geen bewijs was dat hij wist dat de goederen korter dan drie maanden voor de aanwending waren aangetroffen.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. A.M.P. Geelhoed buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000309-18
datum uitspraak: 23 april 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-870690-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Brazilië) op [geboortedag] 1953,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
van 9 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 05 december 2007 tot en met 06 februari 2015 te Schiphol en/of Nieuw Vennep, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk mobiele telefoon(s) en/of Ipod(s) en/of tablet(s) en/of een fotocamera en/of een computer, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, althans anders dan door misdrijf, te weten als stationmanager van [bedrijf], onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden
veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.
Het hof is van oordeel dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid
kan worden vastgesteld dat de verdachte opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, had op de wederrechtelijkheid toe-eigening van de Windows mini pc, dit omdat het (voorwaardelijk) opzet
in de onderhavige zaak niet louter kan worden afgeleid uit de enkele omstandigheid dat de
verdachte geen onderzoek heeft gedaan naar toepasselijke regelgeving. De verdachte handelde
volgens regels die al jarenlang gebruikelijk waren binnen het bedrijf en die - naar de general
manager heeft laten weten - in de toekomst zullen worden aangepast. Evenmin is komen vast
te staan dat de verdachte wist dat de Windows mini pc korter dan drie maanden voordat hij
deze meenam naar huis, was aangetroffen. Voor de overige goederen die in de tenlastelegging
staan vermeld geldt dat daarvoor eveneens onvoldoende gegevens in het dossier aanwezig zijn
om tot een bewezenverklaring te komen.
Het hof acht daarom niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering.
De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid
van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 23 april 2019.
Mr. A.M.P. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]