ECLI:NL:GHAMS:2019:1372

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
23-004201-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervoer van cocaïne vanuit Panama naar Nederland met opzet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Letland, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 2.822,2 gram cocaïne op 4 oktober 2018 te Schiphol. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de koffers met cocaïne opzettelijk heeft vervoerd vanuit Panama naar Nederland. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 april 2019 heeft het hof de bewijsconstructie van de rechtbank herzien en geconcludeerd dat de verdachte met vol opzet handelde, in tegenstelling tot de eerdere beoordeling van de rechtbank die voorwaardelijk opzet aannam. Het hof baseerde zijn oordeel op de inhoud van WhatsApp-berichten die op de telefoon van de verdachte waren aangetroffen, waarin hij werd benaderd voor het vervoeren van drugs. De verdachte had wisselende verklaringen afgelegd, maar het hof achtte zijn verklaring dat hij dacht dat hij goud of schilderijen vervoerde, volstrekt onaannemelijk. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat hij cocaïne vervoerde en dat hij dit opzettelijk deed. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf op van 26 maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn kwetsbare psychische gesteldheid. Tevens werd de in beslag genomen smartphone van de verdachte verbeurd verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004201-18
datum uitspraak: 19 april 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-196210-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Letland) op [geboortedag] 1995,
adres: [adres],
thans gedetineerd in DC Veldzicht Vreemdelingen te Balkbrug.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2.822,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie bezigt en tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

Anders dan de rechtbank en de raadsman acht het hof bewezen, op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, dat de verdachte heeft gehandeld met vol opzet in plaats van voorwaardelijk opzet.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat een passagier die reist per vliegtuig en bagage bij zich heeft, met de inhoud daarvan bekend is en voor die inhoud ook verantwoordelijk is. Daar komt bij dat op een bij de verdachte in beslag genomen telefoon verschillende WhatsApp gespreken zijn aangetroffen die kennelijk zien op het vervoeren van de twee koffers met inhoud vanuit Panama. Het hof heeft in het bijzonder acht geslagen op een conversatie die heeft plaatsgevonden op 30 september 2018. Een onbekend gebleven persoon stuurt de volgende berichten naar het toestel van de verdachte: “hey man, ik kan je een job bieden. Zuid Amerika.” en: “Kan je slikken?” waarop de verdachte antwoordt: “No. Alleen reizen”. Op de vraag van de verdachte: “Hoeveel Geld? Geef je aan mij” krijgt hij op 1 oktober 2018 als antwoord van NN: “4-4,5 K”. [1]
Tegenover deze aan duidelijkheid nauwelijks te wensen overlatende appberichten staan de wisselende verklaringen van de verdachte, die bovendien pas in hoger beroep heeft verklaard dat hij dacht dat hij misschien goud of schilderijen zou meekrijgen in de koffers. Het hof acht ook deze verklaring volstrekt onaannemelijk gelet op de inhoud van voornoemde WhatsApp-conversatie waarin wordt gesproken over “slikken” en waarop de verdachte heeft geantwoord met “no. Alleen reizen”. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat vanuit Zuid-Amerika veelvuldig cocaïne wordt gesmokkeld via de lucht door deze verpakt in bolletjes in te slikken, dan wel te verstoppen in ruimbagage. Gelet op de reactie van de verdachte wist hij wat er van hem werd verwacht.
Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachte wist dat hij in de koffers cocaïne vanuit Panama vervoerde en deze opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2.822,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer per vliegtuig van in totaal 2.822,2 gram cocaïne in een dubbele bodem en trekstangen van twee koffers, alsmede in de voering van jassen die als bagage in die koffers zaten. Cocaïne is een voor de volksgezondheid schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel.
De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Op grond van de aard en ernst van het feit is het hof van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
Het hof maakt uit de inhoud van de WhatsApp berichten op de bij de verdachte in beslag genomen telefoon op, dat de verdachte kennelijk door een organisatie is gebruikt voor het vervoeren van drugs. Het hof heeft gelet op de straf die pleegt te worden opgelegd aan koeriers die een hoeveelheid van twee tot drie kilogram aan harddrugs hebben ingevoerd. Deze straf heeft zijn weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS. Daarin wordt een gevangenisstraf van 24 tot 30 maanden genoemd.
Gelet op de door de verdachte ingevoerde hoeveelheid en rekening houdende met de persoon van de verdachte en diens persoonlijke omstandigheden, zoals die ter terechtzitting in hoger beroep aannemelijk zijn geworden, komt het hof tot een enigszins lagere straf dan die de rechtbank heeft opgelegd en de advocaat-generaal in hoger beroep heeft geëist. In het bijzonder houdt het hof rekening met de gebleken kwetsbare psychische gesteldheid van de verdachte.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Verbeurdverklaring

Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan of voorbereid met behulp van een smartphone, kleur zwart, merk Zte, die onder de verdachte in beslag is genomen en nog niet is teruggegeven.
De smartphone behoort de verdachte toe en zal daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
26 (zesentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een smartphone, kleur zwart, merk Zte (PL2700-18-085183-2).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een smartphone, kleur wit, merk Samsung (PL2700-18-085183-1).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Schouten, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 april 2019.
Mr. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Dossierparagraaf. 1.1.6. laatste reeks Whatsapp-berichten, p. 4.