Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
2.Stukken van het geding
3.Feiten
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen een notaris, waarbij zij hem verwijt dat hij niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk notaris betaamt. De klacht betreft de handelwijze van de notaris in verband met een conservatoir derdenbeslag dat op de verkoopopbrengst van een woning was gelegd. Klaagster had een kort geding aangevraagd om de executie van een vonnis te schorsen, maar de notaris heeft desondanks opdracht gegeven tot betaling van de beslaggelden aan de gerechtsdeurwaarder. Klaagster stelt dat de notaris in strijd heeft gehandeld met de Wet op het notarisambt en zijn zorgplicht jegens alle betrokken partijen niet heeft nageleefd. Het hof heeft de zaak behandeld en is van oordeel dat de notaris, hoewel hij als derde-beslagene handelde, voldoende rekening heeft gehouden met zijn hoedanigheid als notaris. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de kamer die klaagster niet-ontvankelijk had verklaard en verklaart de klacht ongegrond. De notaris heeft de zorgvuldigheid betracht die van hem verwacht mag worden, en de belangen van klaagster zijn voldoende in acht genomen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 9 april 2019.