In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee klachten tegen een notaris, ingediend door klager. De klachten, genummerd SHE/2017/85 en SHE/2017/110, hebben betrekking op de handelwijze van de notaris in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over een woning in Spanje, die deel uitmaakt van de nalatenschap van de ouders van klager. Klager verwijt de notaris onder andere dat hij heeft nagelaten de beheersregeling en het bewind over de woning in te schrijven in de Spaanse openbare registers, geen verslag heeft gedaan van zijn werkzaamheden, niet heeft gereageerd op informatie van klager, en zich schuldig heeft gemaakt aan laster en smaad. Het hof heeft vastgesteld dat de notaris zich tuchtrechtelijk moet verantwoorden voor zijn handelen als bewindvoerder, maar heeft de klachten van klager ongegrond verklaard. Het hof oordeelde dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, omdat klager zelf niet meewerkte aan de uitvoering van het bewind en de notaris niet verplicht was om de beheersregeling in te schrijven in de Spaanse registers. De eerdere klacht van klager over de notaris was niet gelijk aan de huidige klachten, waardoor klager ontvankelijk was in zijn klachten. Het hof bevestigde de beslissingen van de kamer voor het notariaat, die de klachten ongegrond had verklaard.