Uitspraak
geheimhoudingskamer
1.Loop van het geding
zie 1.2.2] staan diverse documenten/gegevens die (naar partijen stellen) tot de op de zaak betrekking hebbende stukken behoren, maar geheel of voor een deel zijn geanonimiseerd. (…)
2.Verzoek om toepassing van art. 8:29 Awb
Opgaaf gewichtige redenen in de zin van art. 8:29, lid 1 AWB
- Derdenonderzoek bij [naam bedrijf] (map 94)
- Derdenonderzoek bij [naam bank 2] (map 96)
Geanonimiseerde documenten i.v.m. privacygegevens van derden”, (2) “
Deels onleesbaar gemaakte documenten i.v.m. strategische informatie”, (3) “
Niet verstrekte documenten i.v.m. interne gedachtenvorming” en (4) “
Slechts in hard copy verstrekte documenten (niet op usb-stick)”. De geheimhoudingskamer zal in het hiernavolgende refereren aan deze vier categorieën als achtereenvolgens onderdeel 1, onderdeel 2, onderdeel 3 en onderdeel 4. In voorkomend geval wordt per document gerefereerd aan map en titel zoals vermeld in het verzoek.
[titel document 1]
[kop]” zoals opgenomen in onderdeel 4, behoort niet tot dit dossier en ligt derhalve niet ter beoordeling voor.
3.Beoordeling van het verzoek (onderdelen 2 en 3)
Weergave standpunten partijen
[titel document 2]” (onderdeel 2, Map 96, derde punt) en het document “
[titel document 3]” (onderdeel 2, Map 96, zesde punt) plaats ik de volgende opmerking. De inspecteur heeft in deze omvangrijke documenten grote stukken weggelakt. Waarom? Vindt de inspecteur dit belangrijk? Daar lijkt het wel op. Belanghebbende voelt zich erg ongemakkelijk dat deze stukken in deze vorm in het dossier zitten. Het is goed mogelijk dat de weggelakte passages het standpunt van de inspecteur nuanceren. Ik vertrouw erop dat de geheimhoudingskamer zijn werk goed doet, maar u zit hier alleen voor het 8:29-aspect. Het is voorstelbaar dat u onvoldoende de hoofdzaak kent om de relevantie van weggelakte passages in te schatten. Bij documenten die een dergelijke belangrijke rol spelen moet de inspecteur zeer nauwkeurig aangeven waarom hij bepaalde delen niet kan vrijgeven en moet hij duidelijk een belangenafweging maken. De inspecteur houdt ook interne memo’s achter de hand; die mag belanghebbende ook niet zien. Kennelijk is er van alles aan de hand met die stukken. Om die reden zou ik het Hof willen verzoeken voor het geval het van oordeel is dat de stukken om zwaarwegende redenen geheim moeten blijven om dan die stukken in geheel uit het dossier te houden.
Opgaaf gewichtige redenen, reeds genoemd door de voorzitter. Belanghebbende stelt in haar brief van 27 november 2018 dat het 8:29-verzoek niet althans gebrekkig is onderbouwd maar dat heb ik juist met vorenbedoelde brief getracht te herstellen. Ik heb daar verder geen nadere toelichting op.
[titel document 4]” (onderdeel 2, Map 96, eerste punt), meer in het bijzonder naar de daarachter gevoegde e-mailcorrespondentie tussen [naam persoon 1] , [naam persoon 2] , [naam persoon 3] en [naam persoon 4] . Het Hof vraagt mij concreet toe te lichten waarom in vorenbedoelde e-mailberichten cijfers en percentages zijn weggelakt. De weggelakte cijfers en percentages betreffen de commerciële kant van de samenwerking tussen [naam bank 1] en belanghebbende. Het gaat hier om cijfers van [naam bank 1] waar belanghebbende geen enkel belang bij heeft.
[titel document 5]” (onderdeel 2, Map 96, tweede punt). Waarom is het bedrag dat in onderdeel 11 van die brief is vermeld weggelakt? Dit bedrag is de uitkomst van de door [naam bank 1] gehanteerde percentages. Het is weggelakt omdat dit bedrag uitsluitend [naam bank 1] betreft.
[titel document 2]” (onderdeel 2, Map 96, derde punt) en in het document “
[titel document 3]” (onderdeel 2, Map 96, zesde punt). Op een vraag van het Hof welke afweging bij het weglakken is gemaakt, antwoord ik als volgt. De delen die niet zijn weggelakt betreffen de analyses en het verslag van de samenwerking tussen [naam bank 1] en belanghebbende en de structuur die hierbij tot stand is gebracht. Over de delen die zijn weggelakt mag ik niet veel zeggen. De constateringen in het “
Report” gaven niet alleen de Belastingdienst te denken maar ook personen binnen [naam bank 1] . De weggelakte delen hebben betrekking op reflecties van [naam bank 1] op geconstateerd eigen gedrag en gewenst gedrag. De conclusies over het eigen gedrag van [naam bank 1] zijn vergaand. Dit is zuiver iets van [naam bank 1] , belanghebbende heeft hier niets mee van doen en dit delen wij daarom niet met derden. Om diezelfde reden zijn grote delen uit het voornoemde interview met [naam persoon 5] weggelakt. Ook hier gaat het over de reflectie op het geconstateerde eigen gedrag en gewenst gedrag. Verder zijn de delen over de prijsbepaling weggelakt. Dit betreft de wijze waarop [naam bank 1] aan de transacties geld wilde verdienen. Ik resumeer dat bij het weglakken van delen in voornoemde documenten een tweedeling is aangebracht. Enerzijds gaat het om de feitelijke vaststelling van het gedrag. Dat is openbaar en dat wordt gebruikt in de hoofdzaak. Anderzijds gaat het om de perceptie of reflectie van [naam bank 1] op dit geconstateerde gedrag. Dat is voor deze zaak niet van belang en [naam bank 1] hoeft dit niet te delen met belanghebbende.
[titel document 6] ”(onderdeel 2, Map 96, vijfde punt). Waarom is een deel van het onderwerp van die brief weggelakt? En wat was overigens de afweging om andere delen van die brief weg te lakken? Er zijn in de gesprekken met [naam bank 1] diverse onderwerpen behandeld. De weggelakte passages betreffen een heel ander onderwerp en andere casussen dan de onderhavige. Eveneens zijn voor [naam bank 1] weggelakt de passages betreffende de eerder genoemde gedragscomponent (geconstateerd gedrag versus gewenst gedrag).
[titel document 2]” (onderdeel 2, Map 96, derde punt), het document “
[titel document 3]” (onderdeel 2, Map 96, zesde punt) en het document “
[titel document 6] ”(onderdeel 2, Map 96, vijfde punt) heeft de inspecteur verder nader verklaard dat bij het anonimiseren van die drie documenten een tweedeling is aangebracht. Enerzijds gaat het om de feitelijke vaststelling van het gedrag van de betreffende medewerkers van [naam bank 1] , welke informatie openbaar is gemaakt en die gebruikt kan worden in de hoofdzaak. Anderzijds gaat het om een reflectie van [naam bank 1] op het bij die medewerkers geconstateerde gedrag. Die laatste informatie is, aldus nog steeds de inspecteur, voor de hoofdzaak niet van belang, aangezien deze informatie, zo verstaat het Hof, interne personeels- en organisatiedoeleinden behelst.
4.Beslissing
onderdelen 1 tot en met 4 van het verzoek om toepassing van art. 8:29 Awb en wel zodanig dat daarin niet meer geschoond is hetgeen partijen hiervoor onder 2.4 als openbaar te maken informatie ter zitting van de geheimhoudingskamer zijn overeengekomen;