ECLI:NL:GHAMS:2019:1162

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
8 april 2019
Zaaknummer
23-001107-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor rijden met ongeldig verklaard rijbewijs na gebrek aan bewijs van kennisgeving aan verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 10 december 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging stelde dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, maar het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte op de hoogte was van deze ongeldigverklaring. Het hof heeft vastgesteld dat het bericht van het CBR over de ongeldigverklaring van het rijbewijs de verdachte niet heeft bereikt. Hierdoor kon niet worden aangetoond dat de verdachte wist dat hij zonder geldig rijbewijs reed.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moet worden, omdat er onvoldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De beslissing van het hof is genomen na het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 20 maart 2019, waarbij de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging zijn gehoord. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig is aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001107-18
datum uitspraak: 3 april 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer
96-248496-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 maart 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 december 2017 te Amsterdam terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Van Leijenberghlaan, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening mondeling vonnis is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel - zoals door de raadsman betoogd - dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Op basis van de stukken in het dossier is niet vast komen te staan dat het bericht van het CBR, dat het rijbewijs van de verdachte ongeldig is verklaard, de verdachte heeft bereikt. Andere omstandigheden waaruit de wetenschap van de verdachte toch zou kunnen volgen zijn niet gebleken.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van
mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 3 april 2019.
mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]