ECLI:NL:GHAMS:2019:1115
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident ex artikel 351 Rv tot schorsing tenuitvoerlegging en artikel 235 Rv tot zekerheidsstelling in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 april 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen North East Partners B.V. (NEP) en Orsford Limited. NEP is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zij werd veroordeeld tot betaling aan Orsford van een aanzienlijk bedrag ter zake van leningsovereenkomsten. NEP heeft een incidentele vordering ingediend tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, alsook een subsidiaire vordering tot zekerheidstelling. NEP stelde dat de rechtbank in het bestreden vonnis onjuiste beslissingen had genomen en dat de executie van het vonnis zou leiden tot onomkeerbare schade voor haar. Orsford heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake was van misbruik van executiebevoegdheid.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen sprake was van een klaarblijkelijke misslag in het vonnis van de rechtbank. De argumenten van NEP werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van het vonnis misbruik van executiebevoegdheid zou opleveren. Het hof oordeelde dat de belangen van Orsford bij de uitvoering van het vonnis zwaarder wogen dan de belangen van NEP bij de gevraagde schorsing. Ook de subsidiaire vordering tot zekerheidstelling werd afgewezen, omdat NEP niet voldoende had aangetoond dat er een restitutierisico bestond.
De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De zaak werd verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door Orsford, met een aanhouding van verdere beslissingen.