Dit arrest betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de verdachte is veroordeeld voor verduistering in dienstbetrekking. De verdachte, geboren in 1966, heeft gedurende de periode van 14 januari 2009 tot en met 31 mei 2013 in de gemeente Enkhuizen, opzettelijk geldbedragen verduisterd die toebehoorden aan zijn werkgever, een bedrijf waarvoor hij als boekhouder/hoofd administratie werkte. In totaal heeft hij ongeveer € 119.000,00 verduisterd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de uitspraak. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd, maar sprak hem vrij van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd.
De verdachte werd eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit en had sindsdien geen contact meer met justitie. Het hof weegt de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan mee in de strafmaat. De verdachte heeft grote financiële schade aan zijn werkgever toegebracht en het vertrouwen geschaad dat in hem werd gesteld. Het hof legt een gevangenisstraf van negen maanden op, waarbij het belang van de verdachte en zijn gezin ook in overweging is genomen. De vordering van de benadeelde partij, het bedrijf, werd niet-ontvankelijk verklaard omdat deze niet correct was ingediend na het faillissement van het bedrijf. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.