ECLI:NL:GHAMS:2019:1002
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de strafbaarheid van het vertonen van een afbeelding van een Israëlische vlag met hakenkruis tijdens een demonstratie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in een beklagprocedure met rekestnummer K18/230199. Klager heeft aangifte gedaan van opruiing, belediging, groepsbelediging, haat zaaien en grensoverschrijdend gedrag, omdat beklaagde op 29 juni 2017 op de Dam te Amsterdam heeft gedemonstreerd. Tijdens deze demonstratie werd een Palestijnse vlag vertoond en werden anti-Israël leuzen geroepen. Beklaagde toonde daarbij een afbeelding van een Israëlische vlag waarin een hakenkruis was verwerkt. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de vrijheid van meningsuiting en de grenzen daarvan. Het hof stelt vast dat demonstraties om aandacht te vragen voor solidariteit met de Palestijnen in beginsel geoorloofd zijn, zolang de demonstranten de grenzen van de vrijheid van meningsuiting respecteren. De klacht van klager wordt ongegrond verklaard, omdat het hof van mening is dat de strafrechter niet tot een veroordeling zou kunnen komen voor het vertonen van de afbeelding, gezien de omstandigheden en de verklaring van beklaagde dat hij deze afbeelding niet meer zal gebruiken. Het hof concludeert dat er onvoldoende belang is bij strafrechtelijke vervolging en wijst het beklag af.