ECLI:NL:GHAMS:2018:937
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verrekening door bank en onverschuldigde betaling door kredietnemers in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van kredietnemers tegen de Rabobank, die hen een geldlening had verstrekt. De kredietnemers, bestaande uit drie appellanten, hebben in hoger beroep de vonnissen van de rechtbank Amsterdam aangevochten. De rechtbank had geoordeeld dat de veiling van de bedrijfspanden door de Rabobank niet onrechtmatig was, maar dat de verrekening van een creditsaldo met een openstaande schuld door de bank in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De kredietnemers stelden dat zij onverschuldigd hadden betaald door deze verrekening. Het hof oordeelde dat de Rabobank onterecht had verrekend, waardoor de kredietnemers onverschuldigd hadden betaald. Het hof vernietigde het eindvonnis van de rechtbank en verklaarde voor recht dat de kredietnemers op 16 juni 2010 een bedrag van € 30.663,11 onverschuldigd hadden betaald aan de Rabobank. Tevens werd de Rabobank veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof verbood de Rabobank om binnen vier maanden over te gaan tot executoriale verkoop van de privéwoning van de kredietnemers, teneinde hen de gelegenheid te geven om een betalingsregeling te treffen. De proceskosten werden gecompenseerd.