Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[naam eiser],
[naam eiser 3],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 7 augustus 2013;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het ambtshalve gewezen vonnis van 2 oktober 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 21 januari 2014;
- de akte van de Rabobank;
- de rolbeslissing van 28 mei 2014 inhoudende dat vonnis zal worden gewezen.
2.De feiten
(…) verklaarde (…) aan de bank hypotheek te verlenen (…), tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van (…) [naam eiser 2] en (…) [naam B.V.] (…) te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Nietigheid/vernietigbaarheid rechtshandelingen (vordering onder a)
5.De beslissing
20 augustus 2014voor uitlating bij akte door de Rabobank of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,