ECLI:NL:HR:2019:932

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
18/02602
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van de bank bij executoriale verkoop van bedrijfspanden

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. N.C. van Steijn, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De eisers, bestaande uit een natuurlijk persoon en twee rechtspersonen, hebben zich verzet tegen de executoriale verkoop van bedrijfspanden door Rabobank, die in deze procedure niet is verschenen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van eisers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Rabobank zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken op 14 juni 2019.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02602
Datum14 juni 2019
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiseres 2] B.V. ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. [eiseres 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers] ,
advocaat: mr. N.C. van Steijn,
tegen
1. [verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Rabobank,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/13/541590/HA ZA 13-531 van de rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2013, 23 juli 2014 en 29 april 2015;
b. het arrest in de zaak 200.178.645/01 van het gerechtshof Amsterdam van 13 maart 2018.
[eisers] hebben tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Rabobank is verstek verleend.
De zaak is voor [eisers] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rabobank begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
14 juni 2019.