Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde 1] en [beklaagde 2](hierna: beklaagden) ter zake van het verkopen, te koop aanbieden of in voorraad hebben van valse [naam]-kunstwerken (artikel 326b Wetboek van Strafrecht, verder: Sr) en (poging tot) oplichting (artikel 326 Sr) door het te koop aanbieden van valse [naam]-kunstwerken als waren zij echt en onvervalst.
2.Het verslag van de advocaat-generaal
3.De ontvankelijkheid van klager
aangiftekan worden gedaan door ieder die kennis draagt van een strafbaar feit, is de mogelijkheid tot het doen van
beklagals bedoeld in artikel 12 Sv beperkt tot rechtstreeks belanghebbenden.