ECLI:NL:GHAMS:2018:794

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
14 maart 2018
Zaaknummer
15/026650-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de voorlopige hechtenis en het verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 20 februari 2018, waarin de gevangenhouding van de verdachte werd bevolen. De verdachte, geboren in 1974 en thans verblijvende in het Detentiecentrum Schiphol, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J.E.J. Coenraad, gehoord.

Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn en dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Hoewel de reclassering heeft geadviseerd om een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen die de verdachte op Curaçao zou kunnen uitvoeren, is het hof van mening dat het nog onzeker is of dit advies zal worden gevolgd. Bovendien is de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet buiten de gebruikelijke bandbreedte van straffen in vergelijkbare zaken.

Daarom heeft het hof het beroep tegen de beschikking van de rechtbank afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot dit oordeel zijn gekomen.

Uitspraak

15/026650-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[naam] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 20 februari 2018, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 20 februari 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. M.J.E.J. Coenraad.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet. Weliswaar is door de reclassering geadviseerd aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen die hij op Curaçao zou kunnen volbrengen, maar het is nog maar de vraag of het hof dit advies zal volgen en overigens valt de tijd die de verdachte tot nu toe in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet evident buiten de bandbreedte valt van straffen die door de rechter in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Mede gelet op de gronden waarop de voorlopige hechtenis berust acht het hof geen termen aanwezig voor toewijzing van het mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

15.026650-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 7 maart 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en J.L. Bruinsma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 maart 2018,
de advocaat-generaal