Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 28 augustus 1996 en/of 10 november 1997 en/of 19 mei 1999, in elk geval op een of meerdere tijdstippen in 1996 en/of 1997 en/of 1999 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) een Aanvraag/Inlichtingenformulier Algemene Bijstandswet (ABW-AK) en/of een Inkomstenverklaring - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk valselijk niet, in elk geval niet volledig, op genoemd(e) geschrift(en) vermeld of doen vermelden dat hij beschikte en/of had beschikt over een vermogen hoger dan het vrij te laten bescheiden vermogen (in de vorm van onroerend goed) en/of genoemd(e) geschrift(en) voorzien van een of meer handtekening(en) ter bevestiging van de juistheid van de daarin gedane opgave(n), zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
hij in de periode vanaf 1 juli 2000 tot en met 13 september 2001 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift (te weten artikel 65 van de Algemene Bijstandswet) opgelegde verplichting opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de Gemeentelijke Sociale Dienst van de gemeente Amsterdam, immers heeft hij (in die periode en op die plaats) geheel of gedeeltelijk niet aan genoemde dienst medegedeeld of kenbaar gemaakt dat hij beschikte over een vermogen hoger dan het vrij te laten bescheiden vermogen (in de vorm van onroerend goed) zijnde dit gegeven(s) waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/deze gegeven(s) van belang was/waren voor de vaststelling van het recht op een verstrekking of tegemoetkoming - namelijk een uitkering krachtens de Algemene Bijstandswet dan wel voor de hoogte of de duur van voornoemde verstrekking of tegemoetkoming, zulks terwijl dit feit kon strekken en/of had kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander.
Vonnis waarvan beroep
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 1
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 2
nietin werking zijn getreden behoort artikel XXVIII van de Reparatiewet I waarin, in combinatie met artikel XXX, onder meer artikel 141 van de Algemene bijstandswet valt. Deze wettelijke bepaling is - kennelijk per abuis - van kracht gebleven tot 3 oktober 2001 en heeft derhalve gedurende de periode van 1 juli 2000 tot 3 oktober 2001 naast de nieuwe commune strafbepaling van artikel 227b Sr bestaan.
Bewezenverklaring
ten aanzien van feit 1–
ten aanzien van feit 2–
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.