ECLI:NL:GHAMS:2018:759
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling na noodzakelijke verdediging in Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling van de aangever, waarbij hij onder andere beschuldigd werd van het gooien van een fiets tegen het lichaam van de aangever en het slaan of stompen van de aangever. De feiten vonden plaats op 12 mei 2015 in Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, dat op 20 juni 2017 was uitgesproken.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd. De verdachte heeft verklaard dat er een verbale confrontatie was met de aangever, die hem dreigend benaderde met een fietsslot. In een poging om zichzelf te verdedigen, heeft de verdachte zijn fiets gepakt en deze in de richting van de aangever gegooid, waarna er een worsteling ontstond en zij samen op de grond vielen. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen en vastgesteld dat de verdachte handelde uit noodzakelijke verdediging.
Het hof heeft geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte gerechtvaardigd waren, omdat er sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar. Hierdoor ontbrak de wederrechtelijkheid van de gedragingen van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. E.H.M. Druijf niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.