ECLI:NL:GHAMS:2018:759

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
23-002175-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na noodzakelijke verdediging in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling van de aangever, waarbij hij onder andere beschuldigd werd van het gooien van een fiets tegen het lichaam van de aangever en het slaan of stompen van de aangever. De feiten vonden plaats op 12 mei 2015 in Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, dat op 20 juni 2017 was uitgesproken.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd. De verdachte heeft verklaard dat er een verbale confrontatie was met de aangever, die hem dreigend benaderde met een fietsslot. In een poging om zichzelf te verdedigen, heeft de verdachte zijn fiets gepakt en deze in de richting van de aangever gegooid, waarna er een worsteling ontstond en zij samen op de grond vielen. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen en vastgesteld dat de verdachte handelde uit noodzakelijke verdediging.

Het hof heeft geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte gerechtvaardigd waren, omdat er sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar. Hierdoor ontbrak de wederrechtelijkheid van de gedragingen van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. E.H.M. Druijf niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002175-17
datum uitspraak: 9 februari 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-107476-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 februari 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [aangever] heeft mishandeld door
- een fiets te gooien tegen het lichaam van [aangever] en/of
- [aangever] tegen de grond te gooien en/of werpen en/of
- [aangever] tegen het lichaam te slaan en/of stompen,
waardoor voornoemde [aangever] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering en omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat er een – aanvankelijk louter verbale – confrontatie is geweest tussen de verdachte en de aangever [aangever]. De verdachte heeft verklaard dat hij zich op een gegeven moment aan deze confrontatie heeft onttrokken en naar zijn op enige afstand staande fiets is gelopen om deze van het slot te halen en weg te fietsen. Daar is hij echter niet aan toe gekomen, omdat vervolgens [aangever] dreigend, met opgeheven arm en in zijn hand een fietsslot, op de verdachte is afgekomen. Alleen verdachtes fiets en het fietsenrek waaraan deze vast was gemaakt stonden nog tussen de aangever en de verdachte in. De verdachte heeft zich tegen deze dreigende aanval verdedigd door zijn fiets te pakken en in de richting van de aangever te gooien en de aangever vervolgens over het fietsenrek heen vast te grijpen waarna ze samen op de grond zijn gevallen.
De door de verdachte beschreven gang van zaken wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] en de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat de verdachte heeft moeten en mogen handelen ter noodzakelijke verdediging van zijn lijf tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding daarvan door de aangever. Als een zodanige aanranding valt immers ook een onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor aan te merken. Het hof acht de hiervoor genoemde gedragingen van de verdachte in deze omstandigheden geboden voor de noodzakelijke verdediging. Nu de verdachte aldus een beroep op de rechtvaardigingsgrond noodweer toekomt, ontbreekt de wederrechtelijkheid aan de gedraging van de verdachte en zal hij worden vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. J.L. Bruinsma en mr. E.H.M. Druijf, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 februari 2018.
mr. E.H.M. Druijf is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.