Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Foodservice License Agreement(hierna: de FLA). Emperica verkreeg het recht om in Zuid-Afrika met derde partijen zogenoemde
Foodservice Supply Agreementsaan te gaan, met welke overeenkomsten Emperica aan deze partijen het recht verleende Starbucks verkooppunten te exploiteren. De inkoop van alle drank- en etenswaar, de benodigde materialen en apparatuur, alsmede van al het marketingmateriaal door deze derden verliep ingevolge deze Foodservice Supply Agreements via Emperica. Emperica kocht deze artikelen in bij Starbucks Manufacturing EMEA B.V. (hierna: Starbucks Manufacturing), een 100% dochter van Starbucks, met wie Emperica een zogenoemde
Supply Agreement(hierna: SA) was aangegaan. Ten tijde van het aangaan van de FLA was [X] (hierna: [X] ) enig aandeelhouder en bestuurder van Emperica.
1.DEFINITIONS
Change of Control Transactionmeans any transaction or series of related transactions that result in the persons’ or entities’ who had the power, prior to such transaction or transactions, directly or indirectly, to either vote a majority of the securities of an entity having voting power or determine the majority of the board of directors, management committee or similar governing body of any entity no longer having such power following such transaction or transactions. (…)
acting as agent for an undisclosed principal’) heeft op 17 maart 2010
Loan Agreementgesloten met Lebowa Investments 3 (PTY) Ltd (hierna: Lebowa) waarbij hij een bedrag van 2.246.405,70 Zuid-Afrikaanse Rand aan Lebowa ter beschikking heeft gesteld. Op dezelfde datum hebben [X] en [appellant] een overeenkomst gesloten waarbij [X] aan [appellant] een koopoptie op 29,9% van de aandelen in Emperica heeft verleend. [appellant] en Lebowa hebben op 29 april 2010 een
Amending Agreement to the Loan Agreementgesloten. In deze overeenkomst is vermeld dat [appellant] inmiddels 29% van de aandelen in Emperica bezit en dat hij voor een aanvullende investering een koopoptie op 20% van de aandelen verkrijgt
‘Are you happy to have me initiate a discrete background check on yourself of the sort we did on [X] before signing the agreements?’[appellant] heeft daarmee ingestemd.
intendedto transfer control over Emperica to Mr. [appellant] , my clients’ own research has shown that already on September 3, 2010 Mr [appellant] obtained control.
3.Beoordeling
grief 3komt [appellant] hiertegen op met het betoog dat de rechtbank de grondslag van zijn vordering heeft miskend. [appellant] verwijt Starbucks niet slechts dat deze hem ertoe heeft bewogen om te investeren in Emperica, maar tevens dat Starbucks hem expliciet heeft verzocht de controle over Emperica van [X] over te nemen omdat dit in ogen van Starbucks noodzakelijk was om de samenwerking tussen Starbucks en Emperica te kunnen voortzetten.
change of control-clausule in de FLA. Uit deze overeenkomst valt bovendien af te leiden dat [appellant] overwoog een meerderheidsbelang in Emperica te verwerven; met de stemovereenkomst werd immers beoogd een financieel meerderheidsbelang mogelijk te maken, zonder dat dit zou leiden tot een
change of controlin de zin van de FLA. Ook deze feiten stroken niet met de door de grief geponeerde stelling.
change of controlzou plaatsvinden kan daarom evenmin een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of de beëindiging van de FLA onrechtmatig jegens [appellant] was.
grieven 4, 5, 6, 7 en 8hebben betrekking op de vraag of de beëindiging van de FLA onrechtmatig jegens [appellant] was. Met de grieven 4, 5 en 6 onderbouwt [appellant] kort gezegd zijn stelling dat geen
change of controlals bedoeld in de FLA heeft plaatsgevonden zodat Starbucks (naar [appellant] in grief 7 en 8 betoogt) met de opzegging van de FLA in de nakoming ervan jegens Emperica is tekortgeschoten. Met de grieven 7 en 8, betoogt [appellant] dat de opzegging mede om deze reden jegens hem onrechtmatig was. In het licht van de toelichting bij pleidooi begrijpt het hof de grieven zo, dat daarmee wordt betoogd dat de opzegging hoe dan ook onrechtmatig was jegens [appellant] , ook indien deze op grond van de FLA wel had mogen plaatsvinden.
change of controlhad plaatsgevonden.
change of controlten gunste van [appellant] (al dan niet tezamen met [Z] ) overwogen. [X] verzocht [Y] immers op 16 september 2010 dat Starbucks hieraan binnen 24 uur haar goedkeuring zou geven. [Y] antwoordde weliswaar dat hij aan dit verzoek niet op zo korte termijn gehoor kon geven, maar reageerde niet op voorhand negatief. Wel verzocht hij om een gezamenlijk ondernemingsplan en vroeg hij toestemming van [appellant] om een antecedentenonderzoek naar hem te houden. Blijkens de e-mail van 31 oktober 2010 was bij [Y] enige onduidelijkheid ontstaan, onder meer omdat hem twee verschillende ondernemingsplannen waren toegestuurd (zie onder 2.10). Op 4 oktober 2010 volgde een e-mail van [appellant] waarin hij meedeelt dat hij (i) een meerderheidsbelang in Emperica heeft verkregen, (ii) in staat is om de meerderheid van de bestuurders van Emperica te benoemen en (iii) daadwerkelijk de meerderheid van het bestuur heeft benoemd (zie hiervoor onder 2.11). In zijn e-mail voegt [appellant] hieraan toe dat [X] dit alles niet zal betwisten, gelet op de door hem ondertekende overeenkomsten en documenten die dit zouden bevestigen. Mede tegen de achtergrond van hetgeen in de twee maanden voor 4 oktober 2010 had plaatsgevonden mocht Starbucks de e-mail van [appellant] redelijkerwijs aldus begrijpen dat daadwerkelijk een
change of controlals bedoeld in de FLA had plaatsgevonden. Starbucks mocht derhalve redelijkerwijze ervan uitgaan dat zij op grond van de FLA bevoegd was deze op te zeggen.
change of control-bepaling in de FLA, maar ook uit de opstelling van [Y] , blijkend bijvoorbeeld uit zijn verzoek op 17 september 2010 om een antecedentenonderzoek naar [appellant] te mogen uitvoeren (zie onder 2.9). Ook uit de e-mail van [Y] van 21 september 2010 moest [appellant] afleiden dat vertrouwen in de zakenpartners voor Starbucks van groot belang was (zie 2.10). In die e-mail van 21 september 2010 benadrukte [Y] immers dat Starbucks een door beide aandeelhouders gedragen ondernemingsplan nodig had voordat goedkeuring kon worden gegeven voor een
change of control. Een gezamenlijk plan liet echter op zich wachten, terwijl [Y] onder meer door [appellant] deelgenoot werd gemaakt van problemen tussen [appellant] en [X] (zie 2.11). Ook indien ervan moet worden uitgegaan dat die problemen in overwegende mate hun oorsprong vonden in de lastige persoonlijke situatie waarin [X] op dat moment verkeerde, neemt dat niet weg dat die problemen – die in de verhouding tussen Starbucks en [appellant] voor risico van laatstgenoemde moeten komen – het vertrouwen van Starbucks in haar zakenpartner niet zullen hebben bevorderd.