Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- i) voor recht zal verklaren dat Starbucks jegens haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen in december 2009 gesloten ‘Foodservice License Agreement’ (hierna: de FLA), althans de FLA zal ontbinden;
- ii) Starbucks zal veroordelen tot schadevergoeding, groot € 3.979.653,05 met rente, althans tot een bedrag op te maken bij staat;
- iii) de vorderingen van Starbucks zal afwijzen,
- i) voor recht zal verklaren dat Emperica is gehouden tot schadevergoeding als gevolg van het stellen van contragaranties die vereist waren voor het doen stellen van de bankgaranties aan Emperica en dat Emperica op grond van artikel 3.11.1 FLA gehouden is tot schadevergoeding, voor zover deze niet reeds zijn gedekt door de proceskostenveroordeling;
- ii) Emperica zal veroordelen (i) tot schadevergoeding als gevolg van het stellen van de contragaranties, op te maken bij staat; (ii) tot een bedrag op te maken bij staat voor zover het ziet op de Losses and Expenses, bedoeld in artikel 3.11.1 FLA, (iii) tot betaling van € 17.850,
2.Feiten
1.DEFINITIONS
3.Beoordeling
Losses and Expensesen de kosten van het rapport van Ernst & Young.
Change of Control Transactionheeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 1 FLA. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Change of Control Transactionindien kort gezegd [A] – die ten tijde van het sluiten van de FLA de zeggenschap had in Emperica (zie onder 2.1 hiervoor) – als gevolg van een transactie of serie van gerelateerde transacties niet langer in staat is om hetzij een stem uit te brengen op de meerderheid van de aandelen in Emperica, hetzij om de meerderheid van het bestuur te bepalen.
Excess Shares,op grond waarvan Emperica betoogt dat [A] toch over een meerderheid van de stemrechten beschikt. Het hof volgt Emperica hierin niet. Deze
Excess Sharesworden gedefinieerd als het aantal door [B] en/of zijn vennootschap [E] gehouden aandelen voor zover deze 49% van het totaal aantal aandelen te boven gaat. 49% van de 111 aandelen is 54,39 aandelen. Daaruit volgt dat elk door [B] en [E] gehouden aandeel meer dan 54 aandelen een
Excess Shareis. Nu [E] 56 aandelen houdt, zijn twee daarvan
Excess Shares. Met betrekking tot deze twee
Excess Sharesis [B] gehouden, kort gezegd, de daaraan verbonden stemrechten niet uit te oefenen anders dan met de voorafgaande instemming van [A] (“
[B] shall not (and shall procure that [E] shall not) exercise any votes in respect of any of the Excess Shares other than with [A] ’s prior written consent”). Dit brengt mee dat [A] stemmen kan uitbrengen op zijn 50 aandelen en in aanvulling contractueel gerechtigd is om het stemgedrag te bepalen over twee aandelen van [E] , derhalve in totaal 52 aandelen. [E] ( [B] ) kan evenwel stemmen op 54 aandelen en [F] ( [D] ) op 5, derhalve bij elkaar 59 aandelen. Aldus is [A] , ook indien de bepalingen van de stemovereenkomst in acht worden genomen, als gevolg van de transacties die hebben geleid tot de participaties door [E] ( [B] ) en [F] ( [D] ), niet langer in staat stemmen uit te brengen op de meerderheid van de aandelen in Emperica.
Excess Shares. De stemovereenkomst heeft immers slechts betrekking op de aandelen die [E] ( [B] ) houdt en die een 49%-belang te boven gaan. Evenmin heeft Emperica onderbouwd dat [F] ( [D] ) langs andere weg aan [A] een stemvolmacht had verleend of haar stemrechten had overgedragen. Een enkele verwijzing naar een afstand van stemrechten is daartoe niet voldoende, nu Emperica onvoldoende concreet toelicht dat, en zo ja op welke wijze en ten gunste van wie [F] ( [D] ) afstand van stemrechten zou hebben gedaan.
Excess Shareshebben immers slechts betrekking op aandelen die worden gehouden door [B] of [E] . Bovendien spreekt artikel 3.3 van de stemovereenkomst van een ‘irrevocable mandate and proxy to vote the Excess shares’ en heeft Emperica onvoldoende toegelicht dat de onherroepelijke stemvolmacht zou voortduren ná de overdracht van de onderliggende aandelen.
grieven 1 tot en met 5 in het principale hoger beroepfalen daarom.
grief 6 in het principaal appelkomt Emperica op tegen het oordeel van de rechtbank dat Starbucks de FLA op 12 oktober 2010, en daarmee ruim binnen de in artikel 5.6 FLA voorgeschreven termijn heeft opgezegd. Aan dit oordeel ligt de overweging ten grondslag dat [B] op 4 oktober 2010 aan Starbucks heeft meegedeeld dat hij overwegende zeggenschap had verkregen en dat de termijn ook toen pas is gaan lopen. Emperica voert daartegen aan dat deze mededeling reeds bij e-mail van 4 augustus 2010 had plaatsgevonden.
change of control. De e-mail van 4 augustus 2010 is evenwel zo weinig concreet, dat Starbucks deze redelijkerwijs niet heeft behoeven te begrijpen als een mededeling zoals bedoeld in artikel 5.6 FLA.
grieven 7 tot en met 12 in het principale hoger beroepklaagt Emperica over het oordeel van de rechtbank dat de beëindiging van de FLA naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is en dat ook het beroep op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid faalt.
onaanvaardbaaris. De omstandigheid dat Emperica zich niet heeft laten bijstaan door advocaten brengt niet mee dat zij zich, als professionele partij, niet bewust was van de strekking van de beëindigingsbevoegdheid van Starbucks op de voet van artikel 5.6 van de FLA. Bovendien blijkt onder meer uit de stemovereenkomst en uit de e-mails van [A] van 4 augustus 2010 en 16 september 2010 dat Emperica zich wel degelijk ervan bewust was dat de gedane aandelentransactie(s) het risico in zich droegen dat Starbucks met een beroep op de
Change of Controlbepalingen de FLA zou kunnen beëindigen. Overige feiten of omstandigheden die de beëindiging van de FLA onaanvaardbaar maken zijn niet gesteld of gebleken.
grieven 13 en 14 in het principaal appelniet kunnen slagen.
Indemnified Claims” alleen een “
Third Party Claim” is te begrijpen, dus alleen een vordering van een derde niet zijnde Starbucks.
Indemnified Claims” zijn te begrijpen alle vorderingen op Emperica ingevolge enige wanprestatie van Emperica, ongeacht of dit vorderingen zijn van derden of van Starbucks
(“…or any breach by Developer of any of its obligations underthis Agreement…”). Starbucks leest deze bepaling aldus dat “
Third Party Claim” alleen ziet op “
development or operation of any of Developer’s Foodservice Accounts, the business which Developer conducts under this Agreement”, terwijl het vervolg “
any breach by Developer of any of its obligations under this Agreement” daarvan is te onderscheiden en niet alleen een vordering van een derde behoeft te zijn.
Third Party Claim” en “
any breach by Developer of any of its obligations underthis Agreement” daarin niet valt te lezen. Overigens is het standpunt van Starbucks niet in lijn met de voor de hand liggende strekking van de bepaling dat Starbucks gevrijwaard wordt tegen mogelijke claims uit de markt als gevolg van de het doen en laten van Emperica in het kader van de FLA. Daarmee faalt grief II in het incidenteel appel, evenals
grief III in het incidenteel appel, die op dezelfde – onjuiste – uitleg van artikel 3.11.1 berust.