In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1964, was betrokken bij een incident van openlijk geweld in het supportershome van Ajax. Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen, dat hij geen opzet had op geweld. Tijdens de zitting zijn camerabeelden bekeken die het handelen van de verdachte toonden, waarbij hij een andere persoon bij de keel vastpakte en wegduwde. Het hof oordeelde dat dit handelen niet anders kon worden geïnterpreteerd dan als opzettelijk geweld. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 100 uren, met een alternatieve hechtenis van 50 dagen. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de cumulatie van niet-vrijheidsbenemende sancties toegestaan, ondanks dat het totaal aantal uren taakstraf het maximum overschrijdt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd voor het overige, met inachtneming van de gewijzigde straf.