ECLI:NL:GHAMS:2018:5222

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
23-002829-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep met aanpassing van bijzondere voorwaarden in jeugdstrafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2017. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 2003, die in eerste aanleg was vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die een taakstraf en bijzondere voorwaarden had geëist. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden van de verdachte sinds het vonnis zijn veranderd en dat de eerder opgelegde bijzondere voorwaarden niet langer passend zijn. De verdachte heeft hulpverlening gehad, maar heeft in de tussentijd opnieuw een strafbaar feit gepleegd. Het hof heeft besloten de bijzondere voorwaarden aan te passen, waarbij de verdachte verplicht wordt onderwijs te volgen en zich te melden bij de Jeugdbescherming Regio Amsterdam. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de nieuwe bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002829-17
Datum uitspraak: 29 maart 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers
13-741127-17 (A) en 13-684074-17 (B) en 13-689123-17 (C) en 13-689124-17 (D) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 13-689123-17 (C) primair en subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder zaak A primair, zaak B feit 1 tot en met 9 en zaak D ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren met aftrek van het voorarrest, subsidiair 75 dagen jeugddetentie en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 80 dagen met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, namelijk:
  • het volgen van onderwijs zonder ongeoorloofd schoolverzuim, dan wel anderszins meewerken aan het hebben van een zinvolle dagbesteding;
  • meldplicht bij de reclassering;
  • onderzoek naar de persoon van de verdachte indien en voor zover de reclassering dat nodig acht, mede gelet op de andere onderzoeken die momenteel lopen;
  • meewerken aan een eventueel behandelplan dat voortvloeit uit het eventuele persoonlijkheidsonderzoek.
Indien bovenstaande bijzondere voorwaarden worden uitgevoerd in het civiele traject of de GBM-maatregel, dan komen zij te vervallen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het volgende opmerkt en overweegt:
  • de tenlastelegging in het vonnis bevat een kennelijke verschrijving, zaak B feit 8 staat tweemaal opgenomen, waarbij het de tweede keer vermeld staat als feit 9. Het eigenlijke feit 9 wordt daarna, nogmaals onder het cijfer 9, vermeld;
  • Naar aanleiding van recente ontwikkelingen zullen de bijzondere voorwaarden op de navolgende wijze worden aangepast.

Bijzondere voorwaarden

Het hof is, met de verdediging en de advocaat-generaal, van oordeel dat de bijzondere voorwaarden zoals opgelegd in het vonnis niet langer passend zijn. Sinds het vonnis gewezen is, zijn de omstandigheden van de verdachte ingrijpend veranderd. De verdachte heeft hulpverlening gehad, maar heeft in de tussentijd toch weer een strafbaar feit gepleegd. De verdachte is voor dit feit niet onherroepelijk veroordeeld, maar ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij een bekennende verklaring ten aanzien van dat feit afgelegd.
De verdachte verblijft momenteel in [instelling], maar in verband met die lopende strafzaak wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de verdachte. De Jeugdbescherming Regio Amsterdam en de Raad voor de Kinderbescherming hebben ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld voornemens te zijn een machtiging uithuisplaatsing te adviseren, zodat de verdachte in een gesloten jeugdinstelling zal worden opgenomen om verdere recidive te voorkomen en de verdachte de benodigde hulpverlening kan worden geboden.
In het kader daarvan en gelet op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming ter zitting dat de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het vonnis een gepasseerd station zijn, zal het hof als bijzondere voorwaarden opleggen:
  • dat de veroordeelde onderwijs volgt volgens het lesrooster zonder ongeoorloofd schoolverzuim, dan wel anderszins meewerkt aan het hebben van een zinvolle dagbesteding;
  • dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij de Jeugdbescherming Regio Amsterdam, zolang en zo vaak als de Jeugdbescherming dit noodzakelijk acht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-689123-17 (C) primair en subsidiair ten laste gelegde.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen met inachtneming van het hiervoor overwogene en met dien verstande dat de bijzondere voorwaarden die de rechtbank heeft opgelegd worden vervangen door de navolgende bijzondere voorwaarden:
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde onderwijs volgt volgens het lesrooster zonder ongeoorloofd schoolverzuim, dan wel anderszins meewerkt aan het hebben van een zinvolle dagbesteding.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij de Jeugdbescherming Regio Amsterdam, zolang en zo vaak als de Jeugdbescherming dit noodzakelijk acht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. J.L. Bruinsma en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
29 maart 2018.
mr. J.L. Bruinsma is buiten staat dit arrest te ondertekenen.