ECLI:NL:GHAMS:2018:5192

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2018
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
23-003500-17 (tussenarrest)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake nader onderzoek naar omstandigheden van aangetroffen vuurwapen in voertuig

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 april 2018 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die in verband wordt gebracht met een vuurwapen dat op 12 juni 2017 in een voertuig is aangetroffen. Het hof heeft besloten dat er nader onderzoek moet worden gedaan naar de omstandigheden waaronder het vuurwapen in de rugtas in de auto is aangetroffen. Dit onderzoek moet worden uitgevoerd door de hoofdagent die het proces-verbaal heeft opgemaakt, waarbij een nabootsing van de situatie moet worden gemaakt. De verdachte heeft verklaard dat hij op het moment van de politie-inval in de auto zat en het vuurwapen niet heeft opgemerkt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen foto’s of gedetailleerde beschrijvingen in het dossier zijn die de verklaring van de verdachte kunnen ondersteunen. Daarom is het noodzakelijk om de situatie opnieuw te creëren om een goede beoordeling te kunnen maken. Het hof heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst tot de nadere zitting op 18 juni 2018, onder bepaalde voorwaarden, waaronder het verschijnen van de verdachte op die zitting. Het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen om de nodige stappen te ondernemen voor het nader onderzoek.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003500-17
datum uitspraak: 23 april 2018
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 september 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-654069-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, Gevangenis De Geniepoort te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 9 april 2018 heeft het onderzoek in deze strafzaak plaatsgevonden en is dat gesloten.

Overwegingen

Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep niet volledig is geweest.
In het proces-verbaal van bevindingen van 12 juni 2017 met nummer 2017122266-6, opgemaakt door politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierpagina 20), is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ter plaatse troffen wij, verbalisanten, twee voertuigen (…). Het achterste voertuig was voorzien van het Nederlands kenteken [kenteken] (…). Wij (…) werden verzocht (…) een onderzoek in te stellen in het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] (…). Ik, verbalisant [verbalisant 2], opende het bijrijdersportier van voornoemd voertuig. Middels een zaklamp heb ik in het voertuig verlicht. Ik zag dat op de bodemplaat voor de bijrijdersstoel een zwarte tas lag. Ik zag dat de tas was voorzien van een ritssluiting. Ik zag dat de rits openstond. Ik heb mijn bovenlichaam voorovergebogen over de zitting van de bijrijder. Hierdoor had ik direct zich in de tas. Ik zag een houten handvat en een trekker van vermoedelijk een vuurwapen. Op de tas lagen twee zwarte collen. De zwarte collen belemmerde[n] het zicht op de rest van het vermoedelijke vuurwapen. Hierop heb ik de zwarte collen opgepakt en op de zitting van de bijrijdersstoel gelegd. Ik zag hierdoor het vermoedelijke vuurwapen beter zichtbaar werd. Ik zag dat de kastgroep gedeeltelijk zichtbaar werd.
De verdachte heeft op de terechtzitting in hoger beroep, samengevat, verklaard dat hij vanaf ongeveer 23.00 uur op de betreffende bijrijdersstoel heeft gezeten en het voertuig niet heeft verlaten tot de politie ter plaatse kwam. Dat laatste was omstreeks 01.00 uur (p. 14). De verdachte heeft verklaard wel ‘een trui’, maar niet de tas, laat staan het vuurwapen te hebben opgemerkt.
Er bevinden zich in het dossier geen foto’s van de door [verbalisant 2] beschreven situatie, noch van de door hem aangetroffen voorwerpen. Evenmin is daarin beschreven waar de aangetroffen tas en collen zich exact op de bodemplaat van het voertuig, een Audi A6, hebben bevonden. Voor een goede beoordeling van de verklaring van de verdachte acht het hof het noodzakelijk omtrent één en ander nader te worden geïnformeerd en dat daartoe door de advocaat-generaal het volgende wordt geëntameerd:
- door of met medewerking van hoofdagent [verbalisant 2] ([nummer]) dient te worden gekomen tot een – zoveel mogelijk – waarheidsgetrouwe nabootsing van de door hem op 12 juni 2017 in het voertuig met kenteken [kenteken] aangetroffen situatie, hetgeen wil zeggen dat:
 de desbetreffende (rug)tas, beslagnummer PL1300-2017122266-5401147 (of – indien niet meer beschikbaar – een soortgelijke tas), wordt geplaatst op de bodemplaat voor de bijrijdersstoel van een Audi A6 (van dezelfde of vergelijkbare uitvoering als het voertuig met kenteken [kenteken]),
 de rits van deze tas gedeeltelijk is geopend,
 een (imitatie) ‘Skorpion’ vuurwapen in de tas is geplaatst en
 de betreffende twee zwarte collen (of – indien niet meer beschikbaar – soortgelijke collen) op de tas zijn geplaatst,
één en ander op een wijze die zoveel mogelijk identiek is aan de situatie zoals die door de hoofdagent is aangetroffen, en vervolgens dienen de collen te worden weggehaald, zodat er volledig zicht op de tas ontstaat.
  • van deze nabootsing dient
  • de (rug)tas (beslagnummer PL1300-2017122266-5401147) dient op de nadere terechtzitting te worden geproduceerd, opdat het als stuk van overtuiging kan worden getoond.
Het hof zal daartoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting daarvan gelasten ter terechtzitting van 18 juni 2018 te 11.20 uur.

Schorsing van de voorlopige hechtenis

Het hof ziet in het voorgaande termen de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen gedurende de periode waarin het nader onderzoek wordt uitgevoerd, meer bepaald met ingang van 24 april 2018 te 12.00 uur en tot aan de nadere terechtzitting van dit hof op 18 juni 2018 te 11.20 uur, zulks onder na te noemen voorwaarden.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2018 te 11.20 uur.
Draagt de advocaat-generaal op te handelen als voormeld.
Stelt de stukken met het oog daarop in handen van de advocaat-generaal.
Schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met
ingang van dinsdag 24 april 2018 te 12:00 uurtot aan de terechtzitting in hoger beroep van maandag 18 juni 2018 te 11.20 uur.
Verbindt aan deze schorsing de navolgende voorwaarden:
1. dat de verdachte, indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
2. dat de verdachte, ingeval hij wegens de feiten waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan een vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. dat de verdachte zich niet aan strafbare feiten zal schuldig maken;
4. dat de verdachte gevolg zal geven aan elke oproep van politie en justitie;
5. dat de verdachte iedere wijziging in zijn verblijfadres terstond aan de advocaat-generaal zal doorgeven;
6. dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
7. de verdachte in persoon zal verschijnen op de terechtzitting van dit hof van 18 juni 2018 te 11.20 uur.
Beveelt de oproeping van de verdachte en diens raadsman tegen de dag en het tijdstip van evengenoemde terechtzitting.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. R. Kuiper en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 april 2018.