ECLI:NL:GHAMS:2018:5088

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
23-000195-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na mishandeling ten laste gelegd aan verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 18 januari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1997, was beschuldigd van mishandeling van een persoon in Purmerend op 24 januari 2016. De tenlastelegging hield in dat de verdachte het slachtoffer in het gezicht of hoofd zou hebben geslagen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak heeft gevraagd, en van de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. Het hof heeft vastgesteld dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatte om de verdachte schuldig te verklaren voor het ten laste gelegde feit. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging. Tevens is de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 29 februari 2016 vernietigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000195-18
datum uitspraak: 17 december 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-038289-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 december 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 24 januari 2016, te Purmerend, [slachtoffer] heeft mishandeld door deze in/tegen het gezicht, althans het hoofd, te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en hetgeen door de raadsvrouw is bepleit, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 29 februari 2016 onder CJIB nummer
[nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M Keereweer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 december 2018.