ECLI:NL:GHAMS:2018:5001

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
18 februari 2019
Zaaknummer
23-002734-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en veroordeling voor mishandeling en belediging van een ambtenaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1966 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor diefstal en mishandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 oktober 2016 in Hoorn een tablet en andere goederen heeft weggenomen uit een hotelkamer. De advocaat-generaal vorderde dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen zou worden, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte hiervoor te veroordelen. De getuigenverklaringen waren inconsistent en niet betrouwbaar, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de diefstal.

Echter, het hof oordeelde wel dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de mishandeling van een ambtenaar en belediging. De verdachte had op 29 oktober 2016 een verbalisant mishandeld en beledigd door hem te slaan en te spugen, en had ook een televisiescherm van de politie beschadigd. Ondanks de laakbaarheid van zijn handelen, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen, gezien de lange periode die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht om schadevergoeding te betalen aan de verbalisant.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002734-17
datum uitspraak: 5 december 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-800457-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1966,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 maart 2018 en 21 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 28 oktober 2016 te Hoorn gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te weten tussen 0:00 uur en/of 8: 30 uur, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een hotel aan de [adres 1] heeft weggenomen: - een tablet (merk Samsung Sm T805) en/of - een of meerdere portemonnee('s) en/of - een geldbedrag van ongeveer 150 euro en/of - een of meerdere creditcards en/of - een Amerikaans paspoort en/of een of meedere Amerikaans(e) rijbewij(s)(zen) en/of - een Nederlands rijbewijs en/of een verblijfsvergunning en/of - een of meedere zorgpas(sen) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 28 oktober 2016 te Hoorn, een goed te weten een tablet (merk Samsung Sm T805) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2:
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te Hoorn, een ambtenaar, [verbalisant] (hoofdagent Politie Noord-Holland), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te krabben;
3:
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te Hoorn opzettelijk en wederrechtelijk een televisiescherm (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Noord-Holland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, door een stoel tegen het scherm te gooien;
4:
hij op of omstreeks 29 oktober 2016 te Hoorn opzettelijk een ambtenaar, [verbalisant] (hoofdagent van politie regio Noord Holland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door voornoemde [verbalisant] de volgende woorden toe te voegen: 'vuile kankerlijer' en/of in de richting van die [verbalisant] te spugen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zal verklaren. Daartoe heeft de advocaat-generaal – kort gezegd – aangevoerd dat er verschillende spullen van de aangever zijn weggenomen, waaronder een portemonnee met € 150,- en een tablet. Deze tablet bleek uit te peilen in een woning waar ook de verdachte die nacht heeft verbleven. Blijkens, naar het oordeel van de advocaat-generaal betrouwbare, getuigenverklaringen van personen die die nacht eveneens in de woning hebben verbleven, heeft de verdachte in de nacht van 27 op 28 oktober 2016 de woning verlaten om later die ochtend met een tas in zijn hand terug te keren. Verbalisanten hebben de tablet aangetroffen in een tas op het balkon waarin zich tevens spullen bevonden die aan de verdachte kunnen worden gelinkt. De verdachte zelf had bij zijn aanhouding € 118,- in zijn bezit. Gelet op het voorgaande kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsman gewezen op het feit dat de verschillende voor de verdachte belastende getuigenverklaringen zijn afgelegd door personen die bekende van elkaar waren en die de bewuste avond alcohol en verdovende middelen hadden gebruikt. Deze getuigenverklaringen worden ook overigens niet door enig objectief bewijs ondersteund. Voorts heeft een ieder van de in de woning aanwezige personen de telefoon van de verdachte in de tas waarin later de weggenomen tablet werd aangetroffen kunnen stoppen. De verdachte, gezien zijn documentatie een
‘usual suspect’, heeft het idee dat hem de schuld in zijn schoenen wordt geschoven, aldus de raadsman.
Oordeel van het hof
Ten aanzien van de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal stelt het hof vast dat uit de stukken in het dossier blijkt dat de tablet op 28 oktober 2016 omstreeks 7.05 uur uit een hotelkamer is ontvreemd en na omzwervingen in Hoorn, zich om 8.44 uur bevond in de omgeving van [adres 2] alwaar deze later die ochtend door de politie is aangetroffen op het balkon, op het scheidingsmuurtje met de buren. De tablet zat toen in een plastic tas met daarin ook de telefoon van de verdachte, een andere telefoon en een pet.
De verdachte heeft elke wetenschap van die tas ontkend en hij ontkent de tablet te hebben gestolen. Hij heeft de nacht doorgebracht in [adres 2], is ’s nachts ook even weg geweest maar hij was naar eigen zeggen voor 7.00 uur teruggekeerd.
Ten aanzien van zijn telefoon heeft de verdachte opgemerkt dat hij deze in de woning aan de oplader had gelegd en dat deze derhalve moet zijn gestolen en in de tas gestopt door een van de andere drie aanwezigen in de woning. Van de andere in de tas aangetroffen goederen kan niet bewezen worden dat deze de verdachte toebehoorden.
De overige drie personen die die nacht in de woning verbleven, hebben allen verklaard dat de verdachte de woning gedurende de nacht heeft verlaten. Deze verklaringen zijn voor wat betreft de tijdstippen en het aantal keren waarop dit zou zijn gebeurd echter inconsistent en onderling tegenstrijdig en derhalve naar het oordeel van het hof onbetrouwbaar en niet bruikbaar voor het bewijs.
Onder deze omstandigheden biedt het dossier te weinig aanknopingspunten om buiten twijfel vast te stellen dat de verdachte degene is geweest die de tablet eerder die ochtend uit de hotelkamer heeft weggenomen.
Voorts ziet het hof zich voor de vraag gesteld of de hiervoor geschetste omstandigheden wettig en overtuigend bewijs opleveren voor de onder 1 subsidiair ten laste gelegde heling van de tablet. Nu het door de verdachte geschetste alternatieve scenario, te weten dat zijn telefoon door een ander dan hemzelf in de tas is gestopt, niet op basis van objectieve gegevens door het hof als onaannemelijk terzijde geschoven kan worden, kan naar het oordeel van het hof niet de conclusie worden getrokken dat de verdachte de plastic tas en daarmee de van diefstal afkomstige tablet voorhanden heeft gehad en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan heling.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 1 subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging ten aanzien van feiten 2, 3 en 4

De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling en belediging van verbalisant [verbalisant], zoals hem onder 2 en 4 ten laste is gelegd. De verdachte ontkent met klem dat hij de verbalisant heeft mishandeld. Hij veronderstelt dat de op [verbalisant] arm aangetroffen verwondingen moeten zijn ontstaan doordat de verbalisant zich in de advocatenkamer aan de deurklink heeft gestoten, toen de verdachte zich verzette. De door de verdachte gebruikte krachttermen waren in meervoudsvorm en in het algemeen gebruikt. De opzet om iemand in het bijzonder te beledigen heeft de verdachte niet gehad, aldus de raadsman.
De raadsman heeft zich voor wat betreft het onder 3 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario vindt geen steun in de getuigenverklaringen die zich in het dossier bevinden, noch wordt dit op enige andere wijze onderbouwd. Dit alternatieve scenario dient dan ook als niet aannemelijk terzijde te worden geschoven.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling en belediging van [verbalisant]. Uit de aard van de gedane uiting, ‘vuile kankerlijer’, en de aard van de feitelijke gedraging, het in zijn richting spugen, leidt het hof af dat de verdachte de opzet heeft gehad [verbalisant] te beledigen.
De tot partiële vrijspraak strekkende verweren worden derhalve verworpen.
Gelet op de ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van de verdachte dat hij de stoel, langs zijn advocaat die voor de televisie zat, tegen de televisie heeft gegooid is het hof van oordeel dat ook het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verklaring van de verdachte dat dit slechts een kras op het scherm zou hebben veroorzaakt, maakt dit naar het oordeel van het hof niet anders.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2:
hij op 29 oktober 2016 te Hoorn, een ambtenaar, [verbalisant] (hoofdagent Politie Noord-Holland), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door hem te slaan en te krabben;
3:
hij op 29 oktober 2016 te Hoorn opzettelijk en wederrechtelijk een televisiescherm (merk Samsung), toebehorende aan politie Noord-Holland, heeft beschadigd door een stoel tegen het scherm te gooien;
4:
hij op 29 oktober 2016 te Hoorn opzettelijk een ambtenaar, [verbalisant] (hoofdagent van politie regio Noord Holland), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door voornoemde [verbalisant] de volgende woorden toe te voegen: 'vuile kankerlijer' en in de richting van die [verbalisant] te spugen.
Hetgeen onder 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten zes maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde de ISD-maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht om, in het geval van een bewezenverklaring, de verdachte niet te veroordelen tot de ISD-maatregel. De raadsman heeft in dat kader gewezen op het feit dat de verdachte reeds eerder (tweemaal) tot de ISD-maatregel is veroordeeld, zonder dat daarmee het gewenste effect, het verminderen van recidive, is bereikt. Dit wordt volgens de raadsman onderstreept door de reclasseringsrapporten, waaruit naar voren komt dat hulpverlening niet zinvol is. Bescherming van de maatschappij zou daarmee het enige resterende doel van de ISD-maatregel zijn, een doel dat bij deze relatief geringe delicten door middel van kale afstraffing kan worden bereikt, aldus de raadsman.
Het hof acht het raadzaam te bepalen dat in verband met het bewezenverklaarde geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van een verbalisant. De verdachte heeft de verbalisant eveneens beledigd door hem uit te maken voor ‘vuile kankerlijer’ en in zijn richting te spugen. Dat hij de verbalisant daarbij niet heeft geraakt is niet aan de verdachte te danken. Ten slotte heeft hij zich schuldig gemaakt aan de beschadiging van een televisie in de advocatenruimte van het politiebureau door een stoel tegen de televisie te gooien.
Met zijn handelen heeft de verdachte het gezag van de betreffende ambtenaar aangetast en hem belemmerd in de uitoefening van zijn functie. Voorts heeft hij er blijk van gegeven geen rekening te houden met de lichamelijke integriteit van de verbalisant of het eigendom van de politie Noord-Holland. Hoewel ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsman is gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die zijn agressieve houding zouden moeten verklaren, is dit naar het oordeel van het hof geen rechtvaardiging voor zijn handelen.
Ondanks het laakbare handelen van de verdachte, is het hof van oordeel dat hem in verband met het bewezenverklaarde geen straf of maatregel zal worden opgelegd. De verdachte heeft zeer lang in voorlopige hechtenis doorgebracht nu hij op 28 oktober 2016 in verzekering is gesteld en tot op het moment van zijn invrijheidstelling, te weten 15 maart 2018, in voorlopige hechtenis heeft verbleven. Ter terechtzitting in hoger beroep is het hof er door de advocaat-generaal op gewezen dat de verdachte inmiddels in een andere strafzaak de ISD-maatregel is opgelegd. Al het voorgaande maakt dat het hof geen ruimte meer ziet voor oplegging van enige straf of maatregel.

Beslag

Het hof is met de advocaat-generaal, de verdediging en de rechtbank van oordeel dat de in beslag genomen iPhone dient te worden bewaard voor de rechthebbende.

Vordering van de benadeelde partij [verbalisant]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 385,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 250,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [verbalisant] wordt toegewezen tot een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd. De raadsman van de verdachte heeft zich aan het door de advocaat-generaal ingenomen standpunt gerefereerd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 en 4 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij Politie Noord-Holland, Afd HRM Geweld en Schade
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd is deze vordering in hoger beroep niet aan de orde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- zwarte iPhone, itemnummer 673042.
Vordering van de benadeelde partij [verbalisant]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [verbalisant] ter zake van het onder 2 en 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 150,00 (honderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [verbalisant], ter zake van het onder 2, 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 150,00 (honderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 29 oktober 2016.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 december 2018.
mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]