Hoist heeft als productie 2 bij memorie van grieven (na het "historisch overzicht") een specificatie overgelegd van opnamen, renteboekingen, betalingen, storneringen en automatische incasso's vanaf 26 juli 1999 tot en met 10 mei 2014, telkens met vermelding van contractnummer [nummer 1] . De drie oudste transacties op die specificatie, aangeduid als "opname", komen overeen met hetgeen vermeld staat op de door Hoist overgelegde kopie van het doorlopend krediet-contract: ƒ 5.000,- (€ 2.268,90) voor aflossing van een schuld aan VSB, ƒ 29.000,- (€ 13.159,63) voor aflossing van een schuld aan VSB en ƒ 22.000,- (€ 9.983,16) als de resterende ruimte tot aan de kredietlimiet van ƒ 56.000,- (€ 25.411,69).
Verder heeft Hoist een brief van [geïntimeerde] van 16 januari 2013 overgelegd, met als onderwerp "aflossing Mahuko N.V.-kredietovereenkomst contractnummer [nummer 1] ", waarin [geïntimeerde] schrijft dat het nu niet mogelijk is om het bedrag van € 286,86 af te lossen. Dat bedrag komt overeen met de automatische incasso's van 24 december 2012 en 16 januari 2013, die op de specificatie van Hoist staan vermeld en volgens die specificatie beide zijn gestorneerd. [geïntimeerde] heeft niet betwist dat hij de brief van 16 januari 2013 heeft verzonden.
Ook heeft Hoist brieven van 10 november 2012, 8 januari 2013 en 21 februari 2013 aan [geïntimeerde] overgelegd, waarin telkens bij onderwerp de aanduidingen "Financieringmaatschappij Mahuko N.V." en "contractnummer [nummer 1] " staan vermeld en waarin telkens bedragen als achterstand worden genoemd die te voeren zijn op een stornering van een automatische incasso als vermeld op de specificatie van Hoist. [geïntimeerde] heeft in hoger beroep niet (voldoende duidelijk) betwist dat hij deze brieven heeft ontvangen (dat is anders met een brief van 8 februari 2013, zie rov. 3.10 hierna).
Het contractnummer en de transacties op de specificatie van Hoist sluiten niet aan op de door [geïntimeerde] overgelegde "overeenkomst van geldlening": die vermeldt contractnummer [nummer 2] en een koop-kredietsom van ƒ 17.000,-. [geïntimeerde] heeft geen betalingen en ontvangsten gespecificeerd die wel op die overeenkomst zijn terug te voeren.
Gelet op dit alles neemt het hof als onvoldoende gemotiveerd betwist aan dat [geïntimeerde] in 1999 (ook) een doorlopend krediet heeft afgesloten, overeenkomstig hetgeen is vermeld op de door Hoist overgelegde kopie.