ECLI:NL:GHAMS:2018:4729
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van voorlopige hechtenis en beoordeling van klemmende redenen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2018 een beschikking gegeven op het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, had een verzoekschrift ingediend waarin werd gesteld dat de voorlopige hechtenis per 16 juli 2018 van rechtswege was geëindigd. Dit verzoek volgde op een veroordelend vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2017, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en ter beschikking was gesteld met verpleging van overheidswege.
Het hof heeft de relevante stukken bekeken, waaronder het veroordelend vonnis en het verzoekschrift van de verdachte. Tijdens de behandeling in raadkamer is de advocaat-generaal gehoord, evenals de raadsman van de verdachte, mr. R.T. Poort. De raadsman voerde aan dat het hof in een eerder tussenarrest van 15 juni 2018 had verzuimd een beslissing te nemen over de aanhouding van de behandeling en het voortduren van de voorlopige hechtenis. Volgens artikel 282 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan de voorlopige hechtenis niet langer dan drie maanden worden geschorst zonder klemmende redenen.
Het hof oordeelde dat er geen klemmende redenen waren vastgesteld die het voortduren van de voorlopige hechtenis rechtvaardigden. De advocaat-generaal stelde echter dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat er al op een vergelijkbaar verzoek was beslist. Het hof concludeerde dat het huidige verzoek niet gelijk was aan het eerdere verzoek en dat er geen reden was voor niet-ontvankelijkheid. Uiteindelijk oordeelde het hof dat de voorlopige hechtenis niet op enig moment van rechtswege was geëindigd en wees het verzoek van de raadsman af. De beschikking werd gegeven door de meervoudige strafkamer, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.