ECLI:NL:GHAMS:2018:4726

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
15/153324-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis op basis van onvoldoende reclasseringsinformatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 3 oktober 2018 het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte had afgewezen. De verdachte, geboren in 1998 en thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.E. Wiersum, gehoord.

Het hof heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de schorsing van de voorlopige hechtenis terecht was. De voorlopige hechtenis was gebaseerd op de vrees voor recidive, en schorsing kan alleen plaatsvinden als er voldoende zekerheid is dat dit recidivegevaar kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden. Het hof was niet overtuigd dat dit het geval was, gezien het reclasseringsrapport dat onvoldoende objectieve informatie bevatte over het leven van de verdachte voor zijn aanhouding. Er was geen informatie ingewonnen bij de school van de verdachte en er was niet gesproken met zijn moeder, bij wie hij normaal gesproken verblijft. Het hof oordeelde dat zonder deze aanvullende informatie schorsing van de voorlopige hechtenis niet verantwoord was.

Daarom heeft het hof het beroep van de verdachte afgewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het hof, met mr. J.L. Bruinsma als voorzitter en mrs. A.M. Kengen en P.H.M. Kuster als raadsheren, in aanwezigheid van griffier mr. S. Grote Ganseij. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 3 oktober 2018, houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 5 oktober 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. D.E. Wiersum.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep.
Aan de voorlopige hechtenis ligt ten grondslag de vrees voor recidive. Schorsing van de voorlopige hechtenis kan daarom alleen worden uitgesproken als duidelijk is dat dit recidivegevaar voldoende kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden. Het hof is daar op dit moment niet van overtuigd. Het reclasseringsrapport bevat onvoldoende objectieve informatie over hoe het leven van de verdachte er tot zijn aanhouding heeft uitgezien. Zo is klaarblijkelijk niet geïnformeerd bij de school van de verdachte over hoe het daar ging en hoe de verdachte daar werd ervaren. Evenmin is gesproken met de moeder van de verdachte, bij wie hij normaal gesproken verblijft, terwijl in haar woning het elektronisch toezicht uitgeoefend zou moeten worden. Daarbij komt dat voor het hof en klaarblijkelijk ook voor de reclassering nog steeds onvoldoende duidelijk is hoe precies de delicten tot stand zijn gekomen. De reclassering heeft in verband hiermee verdiepingsdiagnostiek ingezet. Aan de hand daarvan kan, zo heeft de reclassering gerapporteerd, een gerichter plan van aanpak worden opgesteld. Zolang deze nadere informatie niet beschikbaar is vindt het hof schorsing van de voorlopige hechtenis niet verantwoord. Daarmee is overigens nog niets gezegd over hoe het hof zou oordelen als deze informatie wel beschikbaar is. Om vorenstaande reden zal het beroep worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 17 oktober 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. A.M. Kengen en P.H.M. Kuster, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 17 oktober 2018,
de advocaat-generaal