ECLI:NL:GHAMS:2018:4723

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
13/669038-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep voorlopige hechtenis en vluchtgevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in Roemenië in 1988 en thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2018, die het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat van de verdachte, mr. Y. Bouchikhi, een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank in overweging genomen, evenals de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte zelf.

Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de voorlopige hechtenis, met name het vluchtgevaar, nog steeds van toepassing zijn. De verdachte verblijft op verschillende locaties in Europa zonder dat duidelijk is waar hij zich precies bevindt en wat zijn activiteiten zijn. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen, omdat het vluchtgevaar niet voldoende kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking van de rechtbank afgewezen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis verworpen. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is op 17 oktober 2018 gepubliceerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedatum] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad,
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2018, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. Y. Bouchikhi.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust. Voor zover de grond vluchtgevaar niet nog steeds aan het bevel voorlopige hechtenis ten grondslag ligt, voegt het hof deze grond weer toe. Dit gelet op het feit dat de verdachte kennelijk op verschillende plaatsen in Europa verblijft zonder dat voldoende duidelijk is waar dat is en wat hij daar doet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het vluchtgevaar onvoldoende kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 17 oktober 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. A.M. Kengen en P.H.M. Kuster, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 17 oktober 2018,
de advocaat-generaal