ECLI:NL:GHAMS:2018:4722
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en recidivegevaar in hoger beroep tegen gevangenhouding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 september 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw van de verdachte een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan. Het hof heeft de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank bekeken, evenals de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte zelf.
Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, onderbouwd door DNA-bewijs, camerabeelden en signalementen. De verdachte wordt verdacht van een gewelddadige overval op een supermarkt. Ondanks de ernstige bezwaren heeft het hof geen inzicht in de mogelijke beweegredenen van de verdachte, wat hen ertoe heeft gebracht om het recidivegevaar als hoog in te schatten. Het hof heeft geconcludeerd dat de door de reclassering voorgestelde maatregelen niet voldoende zijn om het recidivegevaar te mitigeren, gezien het gebrek aan inzicht in de beweegredenen van de verdachte.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking van de rechtbank afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en twee raadsheren aanwezig waren, en is op 17 oktober 2018 vastgesteld.